Verder merkt hij op dat het college in het begeleidend stuk schrijft: "Vanwege de verschillen in de wijze waarop de betreffende gemeenten investeringen, waarvan de rijksvoorschotten konden worden verkregen,uit eigen middelen hebben gefinancierd, zal de woningbouwvereniging zelf financieringsmiddelen aantrekken en derhalve de gemeentelijke leningen niet mee overnemen"Hij vraagt wat de conse quenties hiervan voor de gemeente zijn, aangaande die leningen Verder mist hij nog een stukje wat naar de gemeente terug komt en dat het plaatje compleet moet maken voor de beslissing. Namelijk wat de consequenties van dit geheel zullen zijn voor de Algemene Dienst. Er treedt iemand uit dienst. De gemeente heeft hiervoor een heleboel dekkings middelen gehad. De voorzitter antwoordt ten aanzien van de vraag over de garantie van 10 jaar, dat dit gewoon een gebruikelijke voorwaarde is. Als het gaat over niet overnemen van leningen, zegt hij dat dit inhoudt dat de gemeente 750.000,heeft geleend van een bank en dat de gemeente dit geld ter beschikking heeft. Men kan nu zeggen dat men met veelte veel geld zit Maar het gaat echter om een klein bedrag, temeer daar men ten aanzien van de kasgeldleningen tegen een overschrijding aanzit. Op zichzelf is het een te verwaarlozen bedrag, en zal men zelfs binnen niet al te lange tijd weer een nieuwe lening af moeten sluiten. Dit kan alleen maar problemen geven in de rentepercentages. Dit is echter nagegaan, maar daar kan hoogstens één tiende procent tussen zitten. fl Het is ook voor de goede gang van zaken, voor de woningbouwvereniging beter dat het in één vat gegoten wordt. Wat betreft de consequenties voor de gemeente ten aanzien van het personeel, ant woordt hij, dat het bekend is dat er één personeelslid over gaat naar de nieuwe Woningbouwvereniging. Daarbij is het wel zo dat er toch nog een gat overblijft, maar daarnaast heeft men ook te maken met de arbeidsduurverkorting. Het college is bezig om ook deze zaak op een rij te zetten. Bij het samenstellen van de begroting zal ook daarover gesproken moeten worden. Het is echter niet zo dat deze zaak onoverkomelijke consequenties heeft. Als het wel zo zou zijn zou er iets niet kloppen in het geheel. Hij zegt dat er altijd wel haken en ogen zitten aan een zaak. In dit geval denkt hij dat het erg meevalt gezien de zware materie en het feit dat men met 5 verschillend» instanties te maken heeft. De heer de Witte zegt dat hij het eens is met de voorzitter als deze zegt dat er altijd haken en ogen aan een zaak zitten en dat het een moeilijke materie betreft. Hij denkt echter dat men in een besluitvormingsproces zoveel mogelijk haken en ogen qp moeten sporen. In de stappen die genomen zijn heeft hij een deel informatie gemist om een goed besluit te kunnen nemen. Hij is wel van mening dat de woningbouw- vereniging er moet komen, maar met de voorbereiding op deze manier is hij minder gelukkig. De voorzitter zegt dat men moet afwegen of dat de woningbouwvereniging er moet komen of niet, en of er op een redelijk manier gehandeld is of niet. Als men vindt dat er niet redelijk gehandeld is moet men afwegen of dit reden genoeg is om de zaak niet door te laten gaan. Hij heeft er echter alle begrip voor als iemand zegt dat er bepaalde zaken zijn die nog niet keihard op tafel liggen. Anderzijds is hij van mening dat men ondanks deze vrij ingewikkelde materie de oprichting van de woningbouwvereniging tot een vrij goed einde heeft gebracht. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burge meester en wethouders. Voorstel inzake vaststellen verordening onroerend goedbelasting 1987. Volgnr. 85-X-94. De voorzitter merkt op dat men kan zien dat er eigenlijk twee zaken aan de orde zijn. In de eerste plaats is de vaststelling van de verordening aan de orde waarbij men er met name dus naar streeft dat men op een verantwoorde manier de zaken kon afhandelen omdat het in het verleden constant een race tegen de klok is geweest.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 126