-10- De gemeente kan de stichting subsidiëren in de vorm van het beschikbaar stellen van een symbolisch bedrag. Er zijn andere gemeenten die dit doen er er zijn er ook die geen subsidie verlenen. De verstrekking van de subsidie heeft niets te maken met het werkelijk nodig hebben van de subsidie, maar heeft meer te maken met een motief, dat ook deze gemeenten zich verwant voelt met het bestaan van de Stichting Jeugd-en Jongerenservice in Roosendaal. Regionalisering is voor de Stichting belangrijk, omdat anders de mogelijkheid bestaat dat per 1-1-1986 de geldkraan van het Rijk dichtgaat. Gebeurt dit dan komt de dienstver lening gewoon in gevaar. Zijn fractie steunt het werk van de Stichting Jeugd-en Jongerenservice Roosendaal. Zij vindt het werk sympathiek en ook van belang voor de inwoners van Fijnaart en Heijningen. Zijn fractie wenst dan ook om tot subsidieverlening te besluiten, dan wel in de vorm van een symbolische subsidie. In ieder geval geen hoog bedrag, in de vorm zoals Roosedaal dit gedaan heeft. Zijn fractie verzoekt het college om dit voorstel alsnog in de commissie Financiën te brergen, teneinde uitgebreid te kunnen praten over deze zaak. De heer Bos begrijpt uit de woorden van de heer Koevoets, dat de stichting eigenlijk met dit subsidieverzoek komt, om te kunnen aantonen dat zij een regio- fucntie heeft. Hij vraagt zich af, zeker gezien het feit dat er ook een samenwerking komt met Bergen op Zoom, waarom de stichting zich niet tot het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant heeft gewend. Dit Streekgewest bestrijkt een veel groter gebied, dan elke gemeente afzonderlijk. De heer Koevoets antwoordt dat dan de provinciale regeling komt te vervallen in het kader van het JAC. De Roosendaalse regeling zou dan eigenlijk worden vervangen door een regeling van het Streekgewest. In feite dat waar het Rijk voor op dient te draaien zou dan eigenlijk weer niet doorgaan. Er is dan in feite weer een bekostigingsregeling. De voorzitter merkt op dat de heer Koevoets een ander geluid heeft laten horen in de raad, hetgeen ook best goed is. Wanneer men echt bekostigt, zoals Roosendaal heeft gedaan, dan zal men bij een procedure zondermeer onderuit gaan. Er zijn ook voorbeelden dat men bij geringe subsidiëring er niet zomaar onderuit komt. Een en ander is echt niet zo eenvoudig en er wordt steeds meer door instan ties ook gegrepen naar het wapen van een AROB-procedure. Het feit is wel dat men met een symbolisch bedrag, hetgeen uitdrukkelijk wordt aangegeven in de subsidiëring, wat sterker staat. Het college vindt het al met al geen taak van de gemeente. Hij vraagt of hetgeen de heer Koevoets voorstelt om de zaak in de commissie Financiën te brengen, wordt ondersteund. De P.v.d.A-fractie en de heien Bos en van der Werf ondersteunen het verzoek van de PLF.fractie. De voorzitter merkt op dat de zaak dus zal worden behandeld in de commissie Financiën. Daarna wordt teruggekomen bij de raad. 11. Voorstel inzake bonusaandelen N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten. 35e wijzi ging gemeentebegroting 1985. Volgnr 85-IX-77. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstj-g het voorstel van burgemeester en wethouders. 12. Voorstel tot het nemen van een besluit dat vermeerdering van het aantal openbare scholen in de periode 1-8-1985 tot 1-8-1986 niet nodig is om te voorzien in voldoende gelegenheid tot het volgen van openbaar onderwijs. Volgnr. 85-IX-74. De heer Koevoets merkt op dat hem iets in dit voorstel is ongevallen. Een paar jaar geleden sprak men over het feit dat er bij oe openbare basisschool de Springplank" 2 lokalen bij moesten komen. N" blijkt zelfs dat de dislokatie niet meer nodig is. Hij constateert dat het aantal leerlingen nogal terug loopt, temeer als men denkt aan de Kennedyschool waarvan de hele bovenverdieping leeg staat. Ook de Julianaschool heeft lege lokalen. Hij vraagt of dit werkelijk te voorzien was. Men heeft natuurlijk wel eens prognoses gezien, maar dat het

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 105