Verder merkt hij op dat hij in de samenwerkingsovereenkomst uit artikel 4 leest
dat partijen zich binden om aan te sluiten bij het Nederlands Christelijk Instituut
voor Volkshuisvesting te de Bilt. Hij vraagt waarom dit op deze manier in deze
overeenkomst is opgenomen. Is dit niet iets wat de vereniging straks zelf kan bepalen
Hij vindt dit echt niet zo heel belangrijk.
In artikel 5 staat dat de partijen tenminste hun woningen overdragen. Hij vraagt
zich af wat dan ten hoogste is. Vooral wat de gemeente dan nog verder over moet
dragen. Men zou dit kunnen zien als het overdragen van gelden. Men zou gelden kunnen
claimen voor achterstallig onderhoud. Hij ziet dit echter nergens geregeld. Wat hij
verder in deze overeenkomst mist is dat de manier van woningtoewijzging per gemeente
gelijk zou blijven. In deze gemeente is er onlangs een puntensysteem ingevoerd,
waarover de raad nog verder geïnformeerd zou worden. Ook staat er niets over de
sleutelgelden in. Hij weet echter niet of dit in deze verordening geregeld moet worde
Verder heeft hij tijdens de hoorzitting begrepen dat er een inventarisatie zou komen
van de woningen. Dit betreft dan de staat waarin de woning overgaat. Hij vraagt zich
af of dit in deze overeenkomst genoemd moet worden.
De voorzitter antwoordt dat er een stuurgroep is die met dit soort zaken belast is.
Het is natuurlijk onmogelijk om dit allemaal met de raad te gaan overleggen.
'Wat betreft de NCIV is hec zo, dat deze stichting gekozen is om de zaak te begeleider
Er is dus al een gedeeltelijke aansluiting bij de NCIV. Het zou dus eigenlijk on
logisch zijn om dan nu te zeggen dat men bij de Nationale Woningraad aan gaat sluiter
Iedereen van de stuurgroep kon zich in deze beslissing vinden. Wat betreft de vraag
wat de gemeente nu precies allemaal overdraagt, dat krijgt de raad in de september-
vergadering allemaal voorgeschoteld. Dit is dus allemaal nog in voorbereiding. Het
plan was om dit gelijk met de samenwerkingsovereenkomst in de raad te doen. Dit was
echter niet haalbaar. Het college wil echter dat de samenwerkingsovereenkomst al
vast door kan naar het ministerie. De werkelijke overdracht kan dan in september
aansluitend geschieden. Hierbij komen dus de zaken, die de heer de Witte genoemd
heeft, aan de orde. Uiteraard is het zo dat het unheimische gevoel dat de heer de
Witte nu heeft kan verdwijnen. De woningtoewijzing is in de statuten geregeld. Hier
staat duidelijk in dat woningtoewijzing via de eigen gemeente blijft gaan. Sleutel-
geld en dergelijke zijn zaken die de nieuwe vereniging zelf gaat regelen.
De heer Bos merkt op dat de voorzitter zo leuk zegt dat de vereniging in oprichting
voor de NCIV heeft gekozen, omdat deze bij de begeleiding een rol heeft gespeeld.
Hij vraagt zich af hoe de vereniging dan bij de begeleiding bij de NCIV is gekomen.
Ook de Nationle Woningraad had de vereniging kunnen begeleiden.
De heer van Halderen merkt op dat hij zich een beetje stoort aan het woord sleutel-
geld. Hij veronderstelt dat de heer de Witte dit anders bedoelt. Het woord sleutel-
geld heeft volgens hem een heel andere betekenis als waarborgsom.
De voorzitter zegt dat men zich beter kan bepalen tot de hoofdzaken.
De heer de Witte merkt op dat de heer van Halderen het mag noemen zoals hij dat wil.
Hij zegt dat hij verder nog een vraag had over de inventarisatie betreffende de staal
waarin de woningen overgaan.
De voorzitter antwoordt dat betreffende de inventarisatie afgesproken is dat het
inderdaad duidelijk moet zijn hoe de staat van de woningen is. Dit is zelfs ver
plicht. Anderzijds is het zo dat er ook afgesproken is dat in de afgelopen periode
doorgegaan zou worden en er nog doorgegaan wordt met het opknappen en renoveren van
woningai. Dit maakt namelijk niets uit. Men heeft of minder reserves en de woningen
beter onderhouden, of men heeft meer reserves en de woningen minder goed onderhouden.
Op een gegeven moment gaat heel deze zaak met alle lusten en lasten over. Maar de
inventarisatie van de woningen als zodanig vindt dus plaats en speelt bij de overname
een rol.
De heer de Witte denkt dat hij zich toch niet goed heeft uitgedrukt. Hij bedoelde
te zeggen dat er bij de woning opgenomen gaat worden wat de mensen er zelf in hebben
aangebracht.
De voorzitter denkt dat hetgeen de bewoners zelf aangebracht hebben echt niet
allemaal gelegaliseerd kan worden. Er zijn misschien zaken die de bewoners helemaal
niet mochten doen. Het wordt er echter wel bij betrokken.
De heer Bos zegt dat hij als vertegenwoordiger van een van de betrokken partijen,
wil zeggen, dat de vereniging waar hij vertegenwoordiger van is, de huurders op
dracht heeft gegeven op te geven wat zij aan verbeteringen, al dan niet met goed
keuring van de verhuurder, hebben aangebracht. Als deze verbeteringen binnen de