-11- zijn fractie afhankelijk >- van het antwoord van het college hierop terugkomen. De voorzitter antwoordthierop dat het antwoord heel eenvoudig is. Hij zegt dat men de werknemers op hele andere voorwaarden in dienst moet nemen, omdat de ambtelijke status een totaal andere status is. Een en ander is in volledig overleg met het Arbeidsbureau en met de werknemers gebeurd. Er is de toezegging, dat men, uiteraard, aansluitend in dienst kan treden. Hij zegt dat dit dan wel gebeurt onder de voorwaarden, die men aan de ambtelijke status moet verbinden. Hij zegt dat men dus in een overgangssituatie zit. Men blijft op dezelfde voorwaarden en dat is ook steeds de intentie geweest in dienst van de Witte Roos. De Stichting is op dit moment dus nog verder in functie. Hij zegt dat men er dan over kan twisten. Het Arbeidsbureau heeft geëist dat het op deze manier gebeurde, maar dat vindt hij op zich weinig interessant. Hij zegt dat het er in feite om gaat om alle opgeblazen zaken in feite terug te brengen tot het criterium dat er een ander status ontstaat, en dat die status wordt aangeboden in volledig overleg met de mensen zelf. Hij zegt dat dit dus eigenlijk het verhaal is waar de heer Koevoets zo meteen op terug kan komen. Hij zegt dat er verder niets bijzonders aan de hand is. De heer Kannekens zegt dat iedere keer als de Witte Roos aan bod komt, hij het niet kan nalaten om een opmerking te maken. In de eerste plaats wil hij zeggen dat de gemeente sinds 1 januari 1984 bestuurder is van de Witte Roos en dat dat vanavond wordt bekrachtigd. Dit is tenminste volgens hem de bedoeling. Hij vraagt waarom de raadsleden niet in het bezit zijn van de jaarrekening die bij de stukken ter inzage ligt. Hij zegt dat de jaarrekening van de Stichting het Dorpshuis de Witte Roos van 1983 ter inzage ligt. Hij zegt dat zolang de Witte Roos bestaat het bestuur en ieder lid in bezit is gesteld van een jaarrekening. Hij zegt dat dat steeds gebeurd is, en vraagt waarom dat nu niet het geval is. Hij denkt dat een oud voorzitter van de Stichting een lid van het college, het er niet mee eens zal zijn dat de raadsleden niet in het bezit zijn gesteld van de jaarrekening. Hij was er destijds groot voorstander van de jaarrekening te verstrekken aan het bestuur..Hij zegt terugkomend op andere vragen, dat hij een beetje geschrokken is van de jaarrekening, niet van de tegen vallende cijfers. De voorzitter onderbreekt de heer Kannekens om uitdrukkelijk te zeggen dat het nu gaat over de jaarrekening van de Stichting die ter inzage bij de stukken ligt. Hij zegt dat als de eigen jaarrekening van de gemeente af is dat ieder raadslid in bezit komt van de jaarrekening. Het college vindt helemaal niet dat het hierbij in gebreke blijft. Hij zegt dat de heer Kannekens gerust op de cijfers in mag gaan, maar hij zegt dat het niet de cijfers zijn van de gemeente. Het zijn niet de cijfers waar de voorzitter op in gaat. De heer Kannekens merkt op dat het college wel jaarcijfers heeft gepro duceerd en dat de raad aan de hand van die cijfers deze beslissing hebben genomen. Die cijfers zijn wel aan de raad voorgelegd, zo zegt hij, dit jaar, en daar heeft de raad een beslissing op genomen. Hij zegt dat er toen bleek in het eerste kwartaal van 1983, dat er een winstmarge was in de procenten van de gebruikers, en dat was 221. En op dit moment staat in de jaarcijfers dat de procenten gebruikerskosten 142 is. Hij zegt dat dat bijna 100% minder is. Hij concludeert dat als dat niet gebeurd zou zijn, de gemeente geen Witte Roos over had hoeven te nemen met zulk een nadelig saldo in die jaarrekening. Hij zegt dat, dat dat de kwestie is waar het over gaat. De voorzitter kan dan wel zeggen dat de raad niet op de cijfer in moet gaan, maar hij zegt dat men op grond van de cijfers de Witte Roos over heeft moeten nemen. Hij vindt dat er over het jaarverslag wat ter bestudering ligt nog enkele vragen zijn. Maar hij zegt, dat als de voorzitter er niet op in wil gaan, dat hij dan zijn stem niet zal geven aan het feit om de

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 86