Hij vraagt of de ervaring van de wethouder zodanig is dat bij het presenteren van een rekening lager dan 225,— in de meeste gevallen vaak het geld niet gezien wordt. Hij vraagt in hoeveel gevallen dat schattings- gewijs is. Ook zegt hij dat hij uit eigen ervaring weet dat sommige woningen behoorlijk uitgeleefd kunnen zijn. Maar dan redt men het, volgens hem niet met 300,en ook niet met 3000,Men moet dit soort gevallen hier buiten beschouwing laten. Hij zegt dat de uitnodiging van de heer Fakkers wel achterwege kan blijven wat hem betreft. Verder wil hij op een andere zaak ingaan, namelijk over dat men over twee verschillende rechts uitspraken praat. Volgens hem blijkt duidelijk uit de twee mensen die met deze uitspraken aan het schermen zijn, dat er ook bij de rechtspraak nogal wat verschillen van mening zijn. Hij zegt ook dat de voorzitter terecht zegt dat er een vraag voor de Hoge Raad ligt. Hij vindt, omdat de Hoge Raad het hoogste rechtsorgaan is, dat men die uitspraak moet hanteren en daarom moet wachten met het verhogen van de waarborgsommen. De voorzitter vraagt of de heer de Vos altijd zo volgzaam is en wacht totdat er in de toekomst een uitspraak van de Hoge Raad komt. De heer de Vos antwoordt dat het in dit geval wel zo is, omdat men nu twee verschillende uitspraken heeft die twee verschillende kanten op gaan. Dit moet waarschijnlijk door de Hoge Raad aaneengebreid worden. Volgens hem kan het zo niet omdat de een "a" zegt en de ander"b". De heer van Halderen zegt, dat hij lang heeft gezwegen over deze zaak, misschien tot ongenoegen van enkelen. Hij wil tot een paar constateringen komen. Op de eerste plaats vindt hij deze gemeenteraad niet de plek om juridische haarkloverij te plegen. Gezien de opmerking van de voorzitter, dat deze zaak nog aan de Hoge Raad zal worden voorgelegd denkt hij niet dat men in juridische haarkloverij moet vervallen. In de tweede plaats zegt hij dat het hem oprecht spijt te moeten vernemen, dat er ook in deze gemeente nasar 2iji die een ernstig tekort aan woonbeschaving vertonen. Op de derde plaats zegt hij dat de woorden van wethouder Fakkers hem uit het hart zijn gegrepen en dat de verho ging die nu aan de orde is, al eerder had dienen te geschieden. Het betreft zijn duidelijke bijstelling van het beleid. De bijstelling 75,naar 300, is, gezien de schade die wordt opgenoemd voor zijn fractie een kwestie van "peanuts" De heer Koevoets zegt, dat driehonderd gulden voor de PLF geen pinda is, maar een hele zak vol met pinda's. Hij zegt dat het wel zo is dat de kantonrechter te Roermond een afwijkende uitspraak gedaan heeft met die 12%. Het standpunt van de NWR, NCIV en het NVH is dat een vaste rente van 6& redelijk is. Omdat dat een onderdeel van de huur is, dient men dat jaarlijks te verrekenen. Dat is volgens hem wel eensluidend het standpunt van alle rechters in Nederland. De voorzitter zegt dat het dat niet is. De heer Koevoets vraagt van wanneer die uitspraken van de voorzitter zijn. De voorzitter antwoordt hierop dat ze van 1983 zijn. De heer Koevoets zegt dat hij ze van '82 en '83 heeft. Er zijn er dan van een latere cfetun blijtfoaar ook. Hij zegt dat de huurcommissies er ook nog uitspraken over doen. Gaan ze in beroep dan hebben ze net zoveel rechtskracht. Zijn fractie blijft echter van mening dat 300,te hoog is voor een hele boel mensen. Zij wenst ten tweede een vaste rente wettelijke rente of 6%) en ten derde een jaarlijkse verrekening in de huurprijs. De heer van Dueren den Hollander zegt dat hij er de heer Koevoets niet over gehoord heeft of ƒ75,te laag is. De hea" foevoets zegt dat als er bij de waarborgsom eai in de huurprijs jaarlijkse rente opgenomen wordt, dat hij er dan niet zo veel problemen mee heeft. Hij zou een aanpassing aan de reeds bestaande waarborgsom bij de woningbouw vereniging a 250,beter vinden, gezien de toekomstige fusie. In eerste instantie zegt hij, gezien de verrekening op lange termijn, dat het zoveel aan administratie gaat kosten, dat het meer kost dan het opbrengt. Daarom zegt zijn fractie dan ook dat het afgeschaft moet worden. De heer van der Werf zegt, dat hij er bij blijft dat men beter een maandhuur kan hebben dan die 300,Hij zegt dat de gemeente allemaal goedkope woningen heeft en dat daar de minst draagkrachtigen in wonen. Hij is wel van de noodzaak overtuigd dat men het bedrag moet verhogen van 75,raar een maandhuur, vooral als men bekijkt hpe het er soms aan toe gaat.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 81