- 15 - .Hij denkt dat de hoogte en de omvang van de bomen een beetje overtrokken worden door bepaalde mensen. Voor het overige zou hij willen zeggen: "Het zij zo, Amen" De voorzitter denkt dat het verstandig is om bij de besluitvorming een drie deling te maken. Hij meent dat hiermee dan de meeste helderheid wordt ge schapen. Hij zou eerst de beschikbaarstelling van een krediet voor de bomen in stemming willen brengen, vervolgens een krediet voor de lantaarnpalen en ten derde een krediet voor de bestrating. Hij vraagt of de raad zich in deze wijze van stemming kan vinden. De heer de Vos vraagt of de lantaarnpalen al technisch aan vervanging toe zijn. De voorzitter antwoordt dat ze dit nog niet zijn. Wethouder Fakkers zegt dat de lantaarnpalen elders te gebruiken efi inzetbaar zijn. Dit was ook destijds reeds de bedoeling. Mevrouw Verhagen vraagt of straks elke andere mogelijkheid tot verfraaiing van de baan is. Er wordt namelijk gestemd over de bomen, de lantaarnpalen en de bestrating en dan is het af. De voorzitter antwoordt dat hij natuurlijk hedenavond niet zomaar een verfraai ing in stemming kan brengen. Wordt er tot bestrating overgegaan, dan kan men best met elkaar van gedachten wisselen over een eventuele verfraaiing van de Voorstraat. Over deze verfraaiing zal men het eerst heel duidelijk met elkaar eens moeten zijn. Men zal moeten weten hoe en wat. Men zal moeten kunnen overwegen op basis waarvan men besluiten neemt. In eerste instantie zal men het beste met diegenen overleg kunnen plegen, waarvan men denkt dat deze bereid zijn om overleg te plegen en tot een oplossing te komen met betrekking tot de ver fraaiing. Gezamenlijk zal men een standpunt moeten bepalen. Het zal dan eigen lijk zo moeten gaan dat het raadsvoorstel met een hamerslag wordt goedgekeurd. Mevrouw Verhagen zegt dat het inderdaad zo is dat nu niet met een voorstel gekomen kan worden inzake verfraaiing van de Voorstraat. Ze heeft alleen bedoeld te willen zeggen dat straks de mogelijkheden tot verfraaiing niet van de baan mogen zijn. Het is nu toegezegd, dat deze mogelijkheid niet van de baan is. De voorzitter zegt dat het ook aan de raad is of men op een gegeven moment verfraaiing wenst. Het is ook heel wel mogelijk dat het college, na intern beraad, straks met een voorstel zal komen inzake verfraaiing van de Voorstraat. De heer van de Merbel neemt aan dat de C.D.A.-fractie toch wel de uitnodiging van de heer van Halderen begrepen zal hebben. De heer van Halderen zal proberen om met het C.D.A. op dit punt tot een compromis te komen. De heer Nachtzaam merkt op dat er direct gestemd zal gaan worden over de straatverlichting. Hij vraagt of het misschien niet beter is om de straatver lichting straks onder te brengen bij de verfraaiing. De voorzitter antwoordt dat men dan gewoon tegen het voorstel straatverlich ting moet stemmen. Hij moet het nu toch in stemming brengen. De heer Koevoets vraagt of herbestrating nu zuiver en alleen herbestrating is. De voorzitter antwoordt dat dit inderdaad zo is. Het lijkt hem het beste om gewoon nu het krediet te voteren, daarbij het kre diet voor de bomen weglatend. Later blijkt welke verfraaiing men met elkaar nastreeft. Dit kan dan tegelijk worden ingepast met de sierverlichting die daarbij komt. Mevrouw Verhagen merkt op dat ze het nu niet meer kan volgen. De heer van Dueren den Hollander merkt op dat men toch heeft kunnen proeven dat de raad toch wel voor enige verfraaiing is. Hij proeft bij de behandeling van dit punt echter meer. Hij vindt dat het nu wel lijkt alsof er een soort rancune ontstaat nu de fracties niet voor de bomen zijn. Men slaat nu als het ware dicht voor allerlei andere dingen. De voorzitter denkt toch dat de heer van Dueren den Hollander nu slecht naar hem geluisterd heeft. Hij stelt heel duidelijk dat het het meest zuiver is, om over de 3 onderdelen apart te stemmen. Men kan nu niet zomaar zeggen dat een bepaald krediet moet worden uitgetrokken voor verfraaiing, waarvan men helemaal nog niet weet wat voor verfraaiing. Hij zegt nu duidelijk dat

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 50