stuk niet voor kennisgeving aan te nemen.
Hij vindt niet dat het college in deze lichtvaardig handelt. Het college
is van mening dat deze zaak bij de Rijksoverheid thuishoort. Er bestaan
kanalen naar. de diverse mensen in de volksvertegenwoordiging. Allerlei
organisaties hebben daar hun inbreng. Hij denkt ook wel dat het F.N.V.
landelijk zijn kanalen heeft. Hij stelt nogmaals dat de handel-wijze die
nu wordt voorgesteld door verscheidende fracties in de raad, volgens het
college en volgens hetgeen is uitgesproken in de commissie Bestuurlijke
Aangelegenheden, niet in de beleidslijn past die de raad volgt.
Hij geeft de raad daarom in overweging om punt i van de ingekomen stukken
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer van der Werf merkt op dat hij zijn voorstel handhaaft/ Wanneer
Fijnaart straks met de problemen komt te zitten dan kan men alles verwijzen
naar Den Haag. De gemeente moet echter alles dan zelf oplossen en daar
gaat het volgens hem over.
De voorzitter antwoordt dat dit voor talloze zaken geldt die in Den Haag
bekokstoofd worden, ten goede of ten verkeerde.
De heer Koevoets merkt op dat hij de voorzitter een paar maal heeft horen
zeggen dat de raad een uitspraak heeft gedaan ten aanzien van de behande
ling van brieven zoals punt _i. Hij bestrijdt dit toch. De uitspraak die
hij zich kan herinneren in de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden was:
"Laten we het zo houden, zoals het is". Dit wil zeggen, dat er van tijd
tot tijd best de kans bestaat dat er een standpunt ingenomen gaat worden.
De raad verwacht inderdaad niet dat het college vooraf met standpunten
zal komen. De algemene beleidslijn die tot heden toe steeds gevoerd is
van "voor kennisgeving aannemen" is gehandhaafd. Dit is correct, wanneer
de voorzitter dit zegt.
De fractievoorzitters hebben in de commissievergadering duidelijk gezegd
dat men het moet laten zoals het is. Een en ander houdt dan ook in dat
wanneer er eens een keer een motie komt, waarover men wenst te spreken
en welke men wenst te ondersteunen, het mogelijk moet zijn om deze gewoon
te ondersteunen. Dit alles is de intentie geweest van deze vergadering
en niet zoals de voorzitter zegt dat afgesproken is dat de raad geen maat
schappelijk platform is en alle moties van de hand wijst. Hij bestrijdt
dit. Zijn fractie blijft het voorstel van de heer van der Werf ondersteunen
De voorziter merkt op dat hij een en ander niet heeft gezegd, zoals de
heer Koevoets thans formuleert. Hij heeft uitdrukkelijk gezegd, niet een
wijziging van het beleid, maar een handhaving van het beleid. Een en ander
heeft consquenties wanneer men anderzijds lichtvaardig moties gaat indienen
en zaken gaat ondersteunen.
Hij waarschuwt alleen maar, dat men dan de ene keer van mening is dat men
er achter moet staan en de andere keer weer niet. Men staat dan constant
voor een keuze die eigenlijk niet te maken is.
Wanneer zaken direct belang hebben voor de eigen gemeente dan is dit duide
lijk iets anders, dan wanneer een zaak ligt bij de Rijks- of Provinciale
overheid.
De heer Koevoets zegt dat hij het prima vindt dat het college deze lijn
volgt. Hij verwacht ook niets anders van het college. Hij zou namelijk
niet graag hebben, wanneer het college zelf met voorstellen komt om od
één wel en het ander niet in te gaan.
Hij kan zich echter niet herinneren dat is afgesproken dat in het vervolg
moties en petities, die niet het gemeentelijk belang betreffen, voor kennis
geving worden aangenomen. Dit is absoluut niet het geval.
De heer van Dueren den Hollander merkt op dat hij zich in de beantwoording
van de voorzitter helemaal kan vinden. Hij vindt dat er blijk van gegeven
moet worden dat men niet inconsequent wordt. Hij wil dit bij deze doen
en hij wenst zich aan te sluiten bij de beantwoording van de voorzitter.
De voorzitter wenst het voorstel van het college om de petitie van de
dienstenbond F.N.V. voor kennisgeving aan te nemen, in stemming te brengen.
De heer Koevoets merkt op dat het ook kan zijn dat de petitie wordt onder
schreven.