-18-
Wanneer de Stem van 21—2—84 en het Brabants Nieuwsblad van 23—2—84
worden gelezen, dan blijkt dat Fijnaart weer iets heel anders wil.
Hij vraagt of men hier met twee verschillende werkervaringsprojecten
bezig is of dat het nu gaat om een project dat niet in de raad geweest
is, of dat het om dezelfde werkervaringsprojecten gaat.
Hij vraagt waarom het FNV in eerste instantie positief reageert
naar de serviceclub en naar de gemeente Fijnaart en Heijningen
negatief reageert.
De voorzitter antwoordt dat hij de heer Koevoets hier geen antwoord
op kan geven. De gemeente probeert in elk geval een doorbraak te
forceren in het belang van de jeugd zelf.
De heer Koevoets snapt het "dan toch niet.
De voorzitter interrumpeert en zegt dat hij hierover niet in discussie
wil gaan.
De heer Koevoets vraagt of de voorzitter misschien toch kan zeggen of
het al dan niet om hetzelfde project gaat.
De voorzitter antwoordt dat het over diverse projecten gaat.
De heer Koevoets vraagt of een raad niet mag weten waar het college mee
bezig is, als een en ander zo belangrijk is. Misschien dat het college
erg kortzichtig is, al is dit een zwaar woord, maar als het college zo
bezig is dat het persé het oude standpunt wil handhaven dan maakt men
als gemeente toch eigenlijk min of meer zelf een project. Het college
wil steeds dat het via een commissie moet, een commissie waarvan het vindt
dat het die commissie moet zijn. Alle andere partijen, Arbeidsbureau,
-werkgevers en werknemers vinden juist dat het zo niet moet.
De voorzitter wil hier verder niet over discussiëren. Hij wil er nog
wel een ding over zeggen. Hij merkt op dat er een wettelijke regeling
in de maak is. De provincie moet dan aangeven in welk kader de regionale
toetsingscommissies zullen werken. Een en ander kan nog wel een jaar
aanhouden. Tot de wetgeving er is, is het mogelijk om op andere wijze te
toetsen. Er moet een mogëlijdeid.zijnen de bereidheid is er tot nu
toe niét, om te toetsen voordat de wettelijke regeling er is. Er
worden steeds zaken door elkaar gehaald, van een wettelijke regeling
die op komst is en de mogelijkheid van dit moment.
Wil men dit niet zien, dan moet men zeggen dat op dit moment tot de
wettelijke regeling er is, er geen enkele toetsing kan zijn. Er kan
dus ook geen enkel jeugdwerkloosheidplan zijn. Dit betekent dan
gewoon dat er zeker 3 tot 4 jaar niets kan gebeuren.
Het college vindt dit laatste echter niet verantwoord.
Het college vraagt dan hoe dan ook om een toetsingsmoglijkheid
Hij merkt op dat dit het hele verhaal is en dat hij er niet meer op kan
antwoorden
15Sluiting
De voorzitter dankt de leden voor de beraadslaging en hun inbreng en
verzoekt een ogenblik stilte in acht te nemen.
Hij teiankt eenieder voor hun komst en sluit de vergadering om 21.25 uur.
Alsdus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 maart 1984.
de secretaris, de voorzitter,