- 6- De aanvraag van Jora is in strijd met het plan buitengebied. In zijn opvatting vindt hij dat er tegemoetgekomen dient te worden aan het bezwaarschrift van Jora. Getracht moeten worden om de mogelijkheden te creëren dat het bedrijf zich kan vestigen aan de OudenmolensedijkHet bedrijf voorziet in werkgelegenheid en waar schijnlijk ook in een behoefte. Wanneeh het enigszins kan wil de gemeente dit soort bedrijven niet in de kom hebben. Op het industrieterrein is de levensmoge lijkheid van dit soort bedrijven heel beperkt. Men zit daar namelijk niet aan een doorgaande verkeersweg. De consequentie is dan dat dit soort bedrijven nergens meer goed-schiks komën kan.Hij vindt dan ook dat de mogelijkheid moet worden onderzocht en getracht/moeten worden om het bedrijf van Jora aan de Oude_molensedijk te laten vestigen. Hij had niet gedacht dat zijn standpunt zo breed in de raad gevolgd zou worden. Hij feeft chaxm dan ook niet zo snel een minder— heidsvoorstel van zijn standpunt gemaakt.Hij wilde eigenlijk toch wel min of meer principieel tegen de ontwerp-brief zijn Wanneer de meerderheid van de raad vindt dat zijn stellingname gehonoreerd moet worden, dan is hij hieh natuurlijk erg blij mee. De voorzitter merkt op dat het hem het beste lijkt om een en ander in stemming te brengen, teneinde meer duidelijkheid te krijgen. Het college stelt voor om Jora te berichten conform de in de raads- portefeuille ter inzage gelegde ontwerp-brief. Graag wenst hij in stemming te brengen of er bericht moet worden conform de brief. Wordt er besloten om niet conform de brief te berichten, dan zal er nu niet een voorstel kunnen komen. Dit betekent wel dat het college hieruit dan meeneemt dat het een volgende keer met een voorstel tot het nemen van een voortereidingsbesluit komt. De zaak kan dan worden voorbereid. De raad besluit met 9 stemmen tegen en 3 stemmen vóór het voorstel van de meerderheid van het college te verwerpen om Jora te berichten conform de brief. Vóór stemmen mevrouw Verhagen en de heren Kannekens en Fakkers. Tegen stemmen de heren van de Merbel, de Vos, van Hal deren, Koevoets Nachtzaam, Evers, Bos, van der Werf en van Dis. De voorzitter concludeert dat de raad niet vindt dat er afwijzend gereageerd moet worden op het bezwaarschrift van Jora, Oud Gastel, hfetcollege zal de volgende keer terugkomen bij de raad met betrek king tot deze materie, in de vorm van een voorstel. De heer Kannekens vraagt of het college hierbij dan ook bekend maakt dat de gemeente hiervoor twee Fijnaartse aannemers heeft afgewezen. Deze aannemers zijn bij de gemeente om inlichtingen geweest, net zoals nu gebeurd is. Deze Fijnaartse aannemers, van der Zande en Pieterse, is gezegd dat de mogelijkheid niet bestond om een bedrijf te vestigen. De voorzitter antwoord dat het college aan iemand die komt moet ant- woorden dat de mogelijkheid niet bestaat. Op grond van het bestem mingsplan bestaat de mogelijkheid ook niet. Ook voor Jora bestaat de mogelijkheid niet om het bedrijf te vestigen aan de Oudemolense- dijk. Uit de discussie blijkt nu dat er een meerderheid van de raad vóór is om met een voorstel te komen om een voorbereidingsbesluit vast te stellen. Een artikel 19-procedurekan nooit eerder dan wanneer de provincie hiermee accoord gaat. De mensen wmoeten niet bij voor baat blij gemaakt worden met iets wat moeilijk realiseerbaar is.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 23