-ao- Opmeking ten aanzien van de beschouwingen P.v.d.A.- fractie: De heer Koevoets zegt da- tot zijn spijt kan de PLF-fractie niet met de wens van deze fractie kan meegaan wat betreft de alternatieve begroting. Een verdere aantasting van de reserves, die men voor echte investeringen op lange termijn nodig heeft, kan men niet verder gaan ondergraven, door periodieke investeringen vanuit reserves te gaan betalen. Verder onderschrijft hij dat de voorlichting betreffende de kabel beter moet worden. Met betrekking tot de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen kan hij zeggen dat men met een gerust hart de belastingen kan verhogen omdat de echte minima de mogelijkheid hebben tot kwijtschelding hiervan. Het zou dus prettig zijn wanneer de mensen de bijsluiter e>~ bij zouden ontvangen. Over hoofdfunctie 5 waarover de P.v.d.A. schrijft zegt hij dat hij het er mee eens is dat kv.'ijtschelding van subsidies wel eens kwalijke gevolgen voor verenigingn kanhebben. Echter wanneer een vereniging met overschotten op haar begroting werkt, kan het misschien toch wel verstandig zijn om op de subsidie te korten en dit geld voor nieuwe vereni gingen of doeleinden te gebruiken. Verder is hij het er ook mee eens dat de subsidiegelden nog eens goed op een rijtje gezet moeten worden. Zijn fractie is het er niet mee eens dat de P.v.d.A. vindt dat er een verslag van de sociaal rechercheur ter inzage voor de raad moet worden gelegd. Zij vindt dat dit zaken betreft die te privacy-gevoeiig zijn. Wel kan men bepaalde zaken in de betreffende commissie ter inzage leggen, maar dan wel zonder naam en toenaam. Puntensysteem Met het puntensysteem voor toewijzing van woningen is de PLF het wel eens. Er is echter toegezegd dat de raad regelmatig te zien zou krijgen wat dit puntensysteem voor gevolgen zou hebben. De raad heeft hieraan echter nog helemaal niets gezien. Hij zou graag een toezegging van het college hebben dat dit niet op al te lange termijn plaats zou vinden. Industrieterrein Ook met het misbruiken van de financiële positie van het industrieterrein is hij het volledig eens. Hij wil er echter toch nog even mee wachten om een motie in te dienen. Opmerkingen ten aanzien van de beschouwingen CDA-fractie: De heer Koevoets Net als de leden van de CDA-fractie krijgt zijn fractie het gevoel dat zij met de rug tegen de muur staat, wat betreft de begroting. Hij vraagt echter wat het CDA er precies mee bedoelt. Het CDA heeft verder gezegd dat het een gemakkelijke weg is om nee "te zeggen. Hij zegt dat iedereen weet dat de PLF niet de gemakkelijkste weg heeft gekozen. Hij vindt het een beetje arrogant van het CDA om te zeggen dat men bij voorbaat de gemakkelijkste weg zal kiezen. Het spijt de PLF de CDA-fractie te horen zeggen, dat zij besluit om voorstellen te beoordelen zodra deze daadv/erkelijk worden voorgelegd. Hij denkt dat er het gevaar in zit, dat men in een verkiezingsjaar leuke dingen voor de mensen gaat doen, hetgeen de gemeente uiteindelijk heel veel geld gaat kosten. Verder is hij het er mee eens dat rekeningen goed nagekeken moeten worden om eventueel ruimten die in de begroting kunnen zitten er uit te halen. De voorzitter geeft het woord aan de heer de Vos die namens de P.v.d.A. op het ant woord van het college en beschouwingen van de andere fracties in zal gaan De heer de Vos dankt het college voor het antwoord op de beschouwingen van zijn fractie en is het college, namens zijn fractie, erkentelijk voor het op voorhand overnemen van een aantal suggesties. Helaas heeft hij toch moeten constateren dat zijn fractie niet op alle door haar gestelde vragen antwoord heeft gekregen. F inanciën Hij heeft uit de beschouwingen van de andere fracties begrepen dat deze op voorhand niet akkoord gaan met een belasting- verhoging voor 1986. Zijn fractie staat echter wöleen belastingverhoging van 3,3 voor 1986 voor. Hierbij wil hij dan wel opmerken dat men in 1985 geen gekke dingen zal moeten gaan doen, waardoor een belastingverho ging van meer dan 3,3% nodig zal zijn. Met de opmerking over de door zijn fractie gedane dekkingsvoorstellen, is hij het niet eens. Als hij het beroep, wat zijn fractie op de reserve wil doen en wat het college hierop wil doen, vergelijkt, kan men zien dat het college een duidelijk groter beroep op de reserves wil gaan doen. Hij vindt dat men de reserves niet kan aanspreken voor jaarlijks- of periodiek

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 228