-37-
De voorzitter zegt dat hij heeft begrepen dat de raadsleden c.q. fracties de kans
willen hebben om zich nog even te kunnen beraadslagen over hetgeen men in tweede
instantie wil zeggen.
Hij vraagt of een kwartier schorsing aanvaardbaar is.
De voorzitter schorst de vergadering om 17.40 uur en heropent de vergadering om
18.05 uur.
Hij geeft de C.D.A.-fractie de gelegenheid om in het tweede termijn op een aantal
zaken in te gaan.
Tweede termijn:
Mevrouw Verhagen zegt dat haar fractie het antwoord eigenlijk in drie stukken
wil knippen.
Ten eerste zegt ze dat haar fractie geschrokken is van de niet op schrift gestelde
opmerking van de voorzitter dat ten koste van de overige gemeenten voor de 4
grote gemeenten geld moet worden opgebracht. Fijnaart dient 10.000,op te
brengen. De C.D.A.-fractie meent om naar aanleiding van dit feit een
motie op te stellen, die door de fractie wordt ondersteund.
Deze motie luidt:
"De raad in vergadering bijeen op 20 december 1984 spreekt zijn grote bezorgdheid
uit over de tweedeling die dreigt te ontstaan tussen de 4 grote steden en overige
gemeenten, als gevolg van toedeling van middelen aan grote gemeenten ten laste
van de overige gemeenten. Dit acht de Raad in strijd met grond- en gemeentewet.
Spreekt als zijn mening uit dat dit absoluut onaanvaardbaar is en dringt erop
aan om deze ongelijke behandeling een halt toe te roepen.
De raad besluit deze motie toe te zenden aan V.N.G. en Ministerie van Binnenlandse
Zaken en desbetreffende kamercommissie en overige gemeentebesturen en gaat over
tot de orde van de dag."
De voorzitter vraagt of het goed is dat het college na de volgende schorsing hier
op in gaat, zodat het college deze motie nog even met de stukken kan verifiëren.
Mevrouw Verhagen zegt dat ze hiermee accoord is.
Ten tweede wil zij namens de C.D.A.-fractie zeggen dat zij geconstateerd hebben
dat het college een heel eind aan de verlangens van het C.D.A is tegemoetgekomen.
Haar fractie hoopt op dezelfde zakelijke wijze met het college verder te gaan.
Ten derde wil ze een korte reaktie geven op de algemene beschouwingen van de collega-
fracties
Zij zegt dat de PLF-fractie een opmerking heeft gemaakt over belastingverhoging
in verkiezingsjaren.
Ze herinnert de PLF er aan dat de C.D.A.- fractie in verkiezingsjaren belastingen
durven te verhogen.
In 1982 heeft de CDA voor belastingverhoging gestemd, dit terwijl 1982 toch een
verkiezingsjaar was.
Verder zegt ze dat zij en haar fractie vinden dat de P.v.d.A- fractie toch wel
buiten alle realiteit staat met haar voorstel om belasting te verhogen met 3,3
Haar fractie kan zich niet onttrekken aan de indruk dat de P.v.d.A. fractie
nee zegt in wetenschap dat de meerderheid toch voor 5 verhoging is. De keuze
voor 3,3 is waarschijnlijk daardoor gehanteerd. Structureel brengt dit geen
verbetering en daarom kan haar fractie hier niet achterstaan. Haar fractie is
echter ook geheel niet gelukkig met 5 belastingverhoging. Lager is echter reëel
gezien onmogelijk.
De VVD-fractie heeft opgemerkt dat in voorgaande jaren voorzieningen zijn getroffen
via de reserves. Daarvan wordt nu volgens deze fractie de rekening gepresenteerd.
Het betreft volgens deze fractie een opsomming van grote projecten. Bij deze op
somming is echter het sportpark De Oude Appelaar vergeten. Dit sportpark is
ook een voorziening uit de reserve waar de VVD-fractie toentertijd wel voldoende
achter kon staan. Bovendien vindt zij deze opmerking minder principieel, omdat
de één wel wordt genoemd en de ander niet. Een andere keuze was dan geweest geen
belastingverhoging, geen voorzieningenmaar oppotten.
De voorzitter geeft het woord aan de heer Koevoets namens de PLF-fractie.
De heer Koevoets zegt dat zijn fractie de wijze van beantwoording van het college
zeer prettig vindt. De PLF fractie is het eens met het standpunt van het college
dat de reserves voor periodieke zaken niet verder aangetast mogen worden. Deze
periodieke zaken dienen gewoon uit de begroting betaald te worden.
Investeringen
Verder wil de PLF- fractie een toezegging dat de investeringsplannen niet al te