Het laatste argument mag volgens hem zijn goedkeuring hebben, omdat als de raad besluit om de winst van de aardgasprijs uit de begroting te halen dit betekent dat men straks de verhoging uit het gemeentefonds mist. De voorzitter zegt dat toen deze raad deze motie heeft aangenomen deze consequentie niet bij de raad bekend waren. Met het college is overlegd en men heeft besloten om dit standpunt in te nemen. De heer de Vos gaat in op punt g.een schrijven van de Gezondheidsdienst Streekgewest Westelijk Noord-Brabant inzake verzochte informatie over de aanrijtijden van de ambulances Hij merkt op dat de raad nu een wat langer overzicht heeft ontvangen van de Streekgewestelijke Gezondheidsdienst. In april was het overzicht wat korter. Hij denkt echter dat de brief nu niet het antwoord is op het verzoek dat de raad heeft gedaan richting de Gewestelijks Gezondheidsdienst. De verontrusting bij de raad betreft met betrekking tot het ambulancevervoer met name het nachtelijk vervoer en het vervoer tijdens de twee weekenddagen. De raad heeft nu een berg met cijfers ontvangen. Zijn fractie kan er echter niet uithalen hoe nu de situatie is tijdens de betreffende uren. Alles is mooi weggemiddeld. Men komt nu gemiddeld uit op 11 minuten en 56 seconden Anders 10 minuten en 31 seconden. Hij vraagt zich af hoe de spreiding is in deze gegevens. Het is gebleken dat 20 van de gevallen boven het kwartier zit. Om aan het gemiddelde te komen moet men dan nogal eens ver onder de 10 minuten duiken. Zijn fractie verzoekt het college om deze zaak toch warm te houden bij de Geweste lijke GezondheidsdienstEventueel zou eens in overleg met het a O.T.G. kunnen worden getreden^ die toch met deze maatregel is gekomen. Zijn fractie heeft toch wel zorg ten aanzien van de ambulancedienst, met name wat betreft de door hem genoemde uren. Hiervoor is de brief echter niet bedoeld. De heer Koevoets merkt op dat het moeilijk is om het college opnieuw te verzoeken er maar weer eens wat aan te gaan doen. De Gewestelijke Gezondheidsdienst schijnt de vraag van de gemeente helemaal niet te begrijpen. Leest men na de eerste brief van de Gewestelijke Gezondheidsdienst de tweede brief inzake het ambulancevervoer, dan zegt zijn fractie toch wel gauw ho Volgens hem klopt er van de brief niet veel. In het eerste antwoord in april 1984 krijgt men te horen dat er van de 6 ritten,5 overschrijdingen zijn. Dit waren uitsluitend ritten in de avond- en weekenduren. Nu zijn er bij de gewone ritten al 3 overschrijdingen van de minimale tijd bij. Zijn fractie vraagt zich werkelijk af wat men nu moet gaan doen. Misschien zou men mensen van de Gewestelijke Gezondheidsdienst kunnen uitnodigen, waarbij men dan met de feiten op tafel dient te komen. Feit is nu dat de Gewestelijke Gezondheidsdienst geen antwoord heeft gegeven op duidelijke vragen van de zijde van de gemeente. De voorzitter zegt dat de raad ervan overtuigd kan zijn dat de Gewestelijke Gezondheidsdienst de blijvende aandacht zal hebben van het college. Het troe telkind van de gemeente krijgt de vocrtriurende aandacht, zou hij gekscherend willen opmerken. De heer Kannekens denkt dat het niet zo gekscherend is, daar de gemeente al vanaf de eerste dag voor de gek is gehouden door de Gewestelijke Gezondheidsdienst. De voorzitter zegt dat het college er zeker opnieuw aandacht aan zal besteden, daar ook voor het college het antwoord niet bevredigend was. De heer Koevoets is met deze woorden blij, omdat het college eerst van plan was om de brief voor kennisgeving aan te nemen. Dit wordt de raad urmers nu voorgesteld. De voorzitter zegt dat op dit moment de raad wordt voorgesteld om de brief voor kennisgeving aan te nemen. Dit neemt dan niet weg dat de zaak op de voet wordt gevolgd De heer de Witte gaat in op punt i, Beleidsplan 1982-1986 bijgestelde versie 1985 van het Woonwagenschap Westelijk Noord-Brabant. Hij zegt dat zijn fractie in dit beleidsplan iets vreemd heeft gevonden. In het begin van het beleidsplan wordt gezegd dat men aan de afbouw denkt toe te Komen in het volgende jaarDesalniettemin wil men nog 3 nieuwe centra gaan vestigen en gaan beheren. Zijn fractie vindt dit zeer tegenstrijdig. Hij denkt dat het college hier toch op moet reageren. Wethouder Fakkers denkt echter dat het college hier niet op zal moeten reageren. —o—

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 190