De heer van Halderen gaat in op punt c, een schrijven van het Woonwagenschap
Westelijk Noord-Brabant inzake een wijziging begroting 1984.
Hij zegt dat er binnen deze raad gepleit is voor het feit om de overeenkomst
met het Woonwagenschap binnen afzienbare tijd te beëindigen.
Volgens hem moet men dit binnen een redelijk tijd doen, omdat men in de
begroting kan zien dat er met het creëren van woonwagenstandplaatsen toch weer
1.100,meer per jaar gemoeid gaat worden. Dit terwijl de gemeente Fijnaart
en Heijningen van dit feit helemaal geen nut heeft.
De voorzitter antwoordt hierop dat men weet dat er een commissie met dit onderwerp
bezig is en hierover ook duidelijke uitspraken zijn gedaan.
Wethouder Fakkers zegt hierop dat het enige wat nog op tafel moet komen, de
financiële gevolgen zijn van het stopzetten van de overeenkomst met het Woonwagen
schap. Hij denkt dat de cijfers er in de decembervergadering van het Woonwagenschap
kunnen zijn. Zo niet dan toch in januari of februari a.s.
Verder wil hij zeggen dat de gemeenlea voor het overige in principe accoord zijn
met het opheffen van het Woonwagenschap.
De heer van Halderen merkt op dat hij blij is dat er zo aan gewerkt wordt.
Hij denkt dat vooral het laatste, wat wethouder Fakkers gezegd heeft, iedereen veel
plezier doet.
De heer van der Werf gaat in op punt i, een schrijven van het Provinciaal Wel-
zijnsberaad voor Ouderen inzake prijsstelling warme maaltijdenvoorziening
voor ouderen.
Hij merkt op dat de prijs van de maaltijden hoger ligt dan die van andere gemeenten.
Dit weegt echter niet op tegen de kwaliteit van het eten, zodat er absoluut geen
klachten binnen komen. Verder zegt hij dat de raad op het flankerend beleid nog wel
terug moet komen in de toekomst. Men kan namelijk in 1985 of 1986 ook nog vervoer
middelen aanvragen bij het Ministerie, voor de warme maaltijdenvoorziening. Ook zal
de warme maaltijdenvoorziening in de toekomst nog een beroep moeten doen op de ge
meente voor vervanging van de sets, omdat deze 3 a 4 jaar meegaan en deze periode
zo voorbij is. Hij zegt dat de subsidie hiervoor door de gemeente aangevraagd moet
worden bij het Ministerie.
De voorzitter zegt hierop dat het ook in het stuk staat dat de gemeente dit alles
in overleg met het gecoördineerd bejaardenwerk doet. Als er dus wijzigingen
bij het gecoördineerd bejaardenwerk nodig zijn, zal het dan ook bij de gemeente
aan de bel trekken.
De heer de Vos gaat in op punt n, programma en begrotingen voor 1985 van het
Streekgewest Westelijk Noord-Brabant. Hij zegt dat op bladzijde 29 van de
begroting van de Algemene Dienst van het Streekgewest een zin staat dat er onver
mijdelijke stijgingen te verwachten zijn in verband met de uitbreiding van het
personeelsbestand van het Streekgewest. Als men dan het informatiebulletin bekijkt
van datzelfde Streekgewest, waarin een samenvatting is opgenomen van de begroting,
dan wordt daar een beetje triomfantelijk medegedeeld dat de gemeentelijke bijdragen
gelijk blijven op het niveau van 1984. Dit kan volgens hem allemaal best waar zijn.
Als men echter een stukje verder leest, dan staat er dat de verhogingen alleen
maar afkomstig zullen zijn van nieuwe taken. Dit terwijl er in de begroting staat,
dat de stijging van de personeelslasten maar gedeeltelijk in de begroting is
opgenomen. Hij vraagt nu of het college weet hoe hoog deze verhoging zal zijn.
De voorzitter antwoordt hierop dat het college dit niet weet. Hij zegt dat men heeft
kunnen zien dat het college de raad'voorstelt om te zeggen in hoeverre men jaarlijks
gebruik wil maken van reserves om de begroting sluitend te maken.
Verder zegt hij dat het Streekgewest had moeten lezai vat de raad in de decemberverga
dering behandelt Hierin kan men zien hoe men er tegen aan behóórd te kijken.
Men kan uit de begroting niet lezen wat afgebouwd wordt of wat er blijvend is.
Hij zegt dat dit voor het gewest ook niet altijd gemakkelijk is, omdat door de
grote subsidie-stromen het ook voor het gewest onoverzichtelijk wordt.
Het Streekgewest krijgt voor allerlei taken een voorlopige bijdrage. Die bijdrage
wordt op den duur afgebouwd maar de taak blijft er liggen. Met betrekking tot de
kwestie van personeelsuitbreiding merkt hij op dat het logisch is dat als er nieuwe
taken bijkomen er een personeelsuitbreiding komt.