-22-
Als dat zover is, dan moet men samen gaan besturen. Ik vind dat men dan op een
goede manier om moet gaan in het belang van het besturen. Ik denk dat ik eigenlijk
voor vanavond al klaarben m£het beantwoorden.
We hebben samen geprobeerd daarvan getuigenis af te leggen. Ik kan natuurlijk vele
zaken naar voren halen en in lengte gaan spreken, maar ik zal dat vanavond niet
doen.
Ik heb wel een constatering van de laatste tijd, wat ik hier in deze raad meemaakte.
Men schreef mij wel eens toe, dat ik wat lang van stof was. Trouwens ludiek kwam dat
vanavond in de toespraakjes wat uit. Nu vind ik dat een mens structureel niet
veranderd moet worden. Ais iemand functioneert met tien woorden en met vijf niet,
dan moet je die man laten spreken met die tien woorden. Ik dacht overigens dat ik
gefunctioneerd heb, daar er anders een aantal huichelaars bezig zijn geweest.
Overigens heb ik de laatste tijd geconstateerd, dat de raadsvergaderingen uitlopen.
Want wat dacht U waar hebben wij vanavond bij deze vergadering de meeste tijd aan
besteed Nog niet aan dit afscheid, maar aan de raadsvergadering, de behandeling van
de ingekomen stukken en voorstellen. En dit kwam toch vanavond echt niet, doordat
ik of bij interruptie of bij opdracht breedvoerig insprak. Met andere woorden,
ook al ga ik hier vandaan, ook al verlaat ik deze raad, ik zie nog niet gebeuren
dat er niet anderen voor me op zullen staan of al opgestaan zijn.
Ik denk wat nu gezegd is tegen mij, die anderen maar mee met mij samen beluisterd
moeten hebben. Het kan inderdaad soms te lang duren. De stof kan soms zo uitgeplozen
worden, dat de essentie verloren gaat. Misschien heb ik daar in het verleden wel eens
getuigenis van afgelegd. Misschien, hoewel ik moet speuren om het te vinden. Er wordt
op het laatst door kleine onnozelheden een aureool om iemand heengebouwd. Ik zou
daar ook nog op terug kunnen grijpen, maar laat ik dat niet doen. Ik heb hier
bijzonder plezierig vertoefd, al die 22 jaar in de raad, al is het duidelijk zo dat
de laatste 8 jaar wel wat vermindering bij me opgeroepen hebben, wat plezierig bezig
zijn in de raad betreft. Dat steek ik ook niet onder stoelen of banken. Ik zal de oor
zaken verder niet noemen, maar dat was toch wel zo. Het komt misschien ook wel
omdat we eerder bezig zijn, wat innig met de last en ruggespraak omgingen.
Ik weet het eigenlijk ook niet. Dat maakt het afscheid overigens wel wat lichter.
Het is echt niet zo dat ik niet meer kan leven, omdat ik nu niet meer in de raad
zit. Daarnaast is het beslist niet zo en dit spreek ik ook bewust uit, dat er nu
in het besturen van Fijnaart een gat valt. Alles gaat gewoon door, en wat mij
betreft beter. Dat zou ik zeker tot mijn opvolger willen zeggen. Het is helemaal
niet bijvoorbaat een feit dat het straks minder zou zijn. Met deze opvolger zou het
best eens kunnen zijn dat het beter wordt. Dit geldt overal voor. Niemand is onvervang
baar. Ook van Dueren den Hollander niet.
Wij gaan, nu de keus gemaakt is, met plezier naar de nieuwe woning toe. Wij gaan met
minder plezier Fijnaart in die zin verlaten, dat we er niet ontzaglijk veel en
intens aan terug zullen denken. Dat is zeer beslist zo. Ik denk dat de zaak alleen
maar omgekeerd wordt. Van het veel naar het noorden toerijden, zal het nu waar
schijnlijk andersom zijn. Er zal veel naar het zuiden gereden gaan worden.Ik volg
al hetgeen in Fijnaart en Heijningen gaat gebeuren, nu ik wegga, met grote belang
stelling.
Elke keer, wanneer ik constateer dat er een climax is, ben ik gelukkig.
Dit wil ik pertinent hier gezegd hebben. Ik wil daarnaast gezegd hebben dat wat
U zei en mijn collega's zeiden over wat mijn vrouw deed om mijn functioneren
mogelijk te maken, eigenlijk nog wel onderstreept kan worden en wel een keer of vier
door mijzelf. Ik heb mijn vrouw altijd een beetje bestempeld als mijn secretaresse,
in die zin: Alles regelde ze voor me, alles was klaar als ik thuis kwam. Wanneer de
raadsstukken kwamen, dan werden ze in de map gedaan. Dan deed ze dan niet met een
blind oog door alleen de nummering correct te leggen, soms per ongeluk verkeerd.
Ze deed niet alleen dat, ze las ook de stukken en besprak ze met mij. Ik had daar
ontzettend veel steun aan.
Nogmaals dames en heren, ik neem toch wel wat moeilijk afscheid. Ik neem eigenlijk
met een brok in mijn keel afscheid.
En dan kijk ik naar links, en dan moet ik zeggen, ik zie daar ineens mijnheer van
de Merbel zitten op de publieke tribune En dan zat ik bij de raadsvergaderingen op
deze plaats en hij in de hoek schuin tegenover mij. Dan kruiste onze blikken wel eens
en dan voelden we al aan dat we tegen elkaar wat zouden gaan zeggen.