-3-
steunend gesproken moeten worden, omdat de motie er nu eenmaal ligt.
De voorzitter antwoordt dat dit duidelijk is. Hij brengt nu het principiële
naar voren, dat men in zijn algemeenheid moet oppassen om zaken bij de Tweede
Kamer aanhangig te maken.
Hij vraagt of de raad accoord gaat met de voorgestelde handelwijze.
De raad gaat hiermee accoord. De heren van Halderen en van Dis wensen gacht
te worden te hebben tegengestemd.
De voorzitter concludeert dat de motie volledig wordt ondersteund en ook volledig
ter kennis wordt gebracht.
De heer Koevoets gaat in op punt f, een verzoek om financiële bijdrage voor het
monument verzetsslachtoffers te Waalre, van de Stichting Herdenking Brabantse
Gesneuvelden.
Hij zegt dat deze brief aan de raad gericht was. Het college besluit echter
om aan deze stichting 90,toe te kennen. Het college stelt nu voor om deze
brief voor kennisgeving aan te nemen. Hij zegt dat het zijn fractie onlogisch
overkomt dat een brief aan de raad gericht door het college wordt afgehandeld.
Zijn fractie is het er op zich wel mee eens dat 90,wordt toegekend.
De voorzitter vraagt zich af of de brief niet voor een bepaalde datum beantwoord
moest worden.
De heer Koevoets zegt dat het om de formeel juiste weg gaat.
De voorzitter antwoordt dat het formeel juist is dat de raad beslist om een bedrag
ter beschikking te stellen.
De heer de Witte gaat in op punt m, een schrijven van het Nederlands Verbond van
Huurders, afd. Fijnaart, waarin om een tegemoetkoming wordt verzocht voor de
bewoners van gemeentewoningen waar groot onderhoud wordt gepleegd.
Hij zegt dat iedereen een paar raadsvergaderingen geleden blij was dat deze
huurdersvereniging er was. Toen is er een subisidie toegekend. Hij zegt dat er toen
werd gedacht dat het zinvol was om deze vereniging bij bepaalde zaken bijvoorbeeld
groot onderhoud— te betrekken, omdat dit problemen zou voorkomen. Hij zegt
dat de kranten er echter over volgeschreven zijn.
Ten tweede wil hij zeggen dat er aanmerkingen worden gemaakt over de datum van in
zenden van brieven. Hij zegt dat hij deze verhalen al wel eens meer heeft gehoord
maar dat men niet weet wanneer zo'n dergelijke brief binnen moet zijn teneinde
de brief de eerstvolgende raad behandeld te krijgen.Het lijkt hem verstandig om
deze zaak in de comrussie Bestuurlijke Aangelegenheden te bespreken. Er dienen duidelijk uitspraken
te zijn en een on ander moet publiekelijk worden gemaakt.
De voorzitter antwoordt dat de datum al lang bekend is. De brieven moeten voor
de eerste van een maand binnen zijn, willen ze nog in de eerstkomende vergadering
behandeld worden.
De heer de Witte merkt op dat hij dit niet wist en kennelijk de huurdersvereniging
ook niet. Hij denkt dat deze zaak dan niet erg leeft in de gemeente
De heer Koevoets zegt dat hij er weinig meer aan toe te voegen heeft.
Hij merkt op dat hij altijd verondersteld had dat de brieven op dinsdag, twee
weken vóór de raadsvergadering, binnen moesten zijn.
De voorzitter zegt dat dat voor raadsvragen geld^ dat die dinsdags voor de
raadsvergadering binnen moeten zijn hetgeen iets heel anders is.
De heer Koevoets zegt verder dat er door de huurdersvereniging een verzoek om
vergoeding wordt gedaan voor de bewoners. Het verzoek is eigenlijk geheel vrijblij
vend. Gevraagd wordt of de raad een en ander in overweging wil nemen. Hij zegt
dat er duidelijk wordt gesteld dat er geen onkosten zullen zijn en dat er geen
grote veranderingen aan de woningen plaatsvinden. Op zich is het verzoek wel leuk,
maar als er dan toch schade is, dan is de gemeente toch aansprakelijk. De tweede
weg die de huurdersvereniging gekozen heeft, om de mensen te adviseren, als er wat
gebeurt,stel de gemeente dan alsnog aansprakelijk vindt hij toch wel een betere
weg.
De heer van der Werf deelt mede dat hij het niet eens is met de brief die het
college naar de huurdersvereniging wil sturen. Hij vindt deze brief zo lek als
een zeefIn de bedoelde brief wordt gesteld dat er geen enkele schade of een heel
beperkte schade is. Hij zegt dat de gemeente straks geen been heeft om op te staan.