-16-
De voorzitter zegt dat er op de vraag van de heer Koevoets over de hekken tussen de
St. Jacobusstraat en de Molenstraat uitvoerig is geantwoord.
De heer Koevoets zegt dat hij tevreden is met het antwoord, maar dat hij het college
er op attent wil maken dat er bij het pad langs de Kreek ook zo'n onmogelijk hekje
staat waar invalidewagens en kinderwagens niet langs kunnen. Hij zegt dat zijn
fractie met belangstelling de KIWI-sluis tegemoet ziet.
De voorzitter zegt dat het college nog moet bekijken hoe het een en ander gaat
oplossen. Als er van die sluizen komen, zullen het er een stuk of 10 moeten worden.
Dit wordt erg prijzig, omdat deze sluizen 2.500,per stuk kosten.
De heer de Witte zegt, dat hij een andere prijs heeft gelezen.
De heer van Halderen zegt, dat het goed kan, dat de heer de Witte een andere prijs
gelezen heeft. Hij vergeet dan wel dat er nog meer kosten bij komenvdan alleen de
fabrieksprijs. De sluizen moeten ook geplaatst wordt. Met die kosten erbij, kan het wel
op 2.500,komen per stuk.
De voorzitter zegt dat het in ieder geval niet als werkgelegenheidsobject wordt
gebruikt omdat het dan de toetsing niet zou kunnen doorstaan.
De heer de Witte zegt dat het college in de brief aan de heer Koevoets heeft
toegezegd, dat het er nog op terug zou komen. Dit in verband met de kosten van deze
sluizen. Hij vindt echter dat het college vanwege de kosten de aanleg van de
sluizen op de lange baan schuift, terwijl over grotere kosten vaak laconiek heen
gestapt wordt.
De voorzitter zegt dat het zo is dat dit niet uit de onderhoudspot kan. Het gevolg
is dat er een voorstel in de raad moet komen. Hij zegt dat wanneer men een voorstel
doet, men een totaalplaatje moet hebben van alle te plaatsen sluizen.
De raad moet dan beslissen of de uitgave over dit totale plaatje gedaan moet worden.
Hij zegt dat dat de intentie van het geheel is.
De heer Koevoets zegt dat hij nog iets wil zeggen op het schriftelijke antwoord
van het college inzake de CAS-gelden. Hij merkt op dat deze zaak al 12 jaar loopt.
Hij zegt dat het college in de brief antwoord geeft, terwijl het eigenlijk toch geen ant
woord geeft. Hij merkt op dat hij om resultaten vraagt. Het college weet heel goed
dat hij wat anders bedoelt, dan het antwoord dat hij gekregen heeft.
De voorzitter antwoordt dat het college niet wenst om zelfs door het hoofd van de
gemeente gefrustreerd te worden in de uitvoering van de opdracht die het hoofd
van de gemeente zelf gegeven heeft.
De heer Koevoets zegt dat het resultaat van de laatste brief is dat een betaling van de
nota door een aantal mensen is geschied. Hij zegt dat als men 5 keer een brief stuurt
er altijd wel een paar mensen zijn die uiteindelijk zullen betalen. Volgens hem is dan
het resultaat, dat er nog een vijftig tal mensen moeten betalen. Hij zegt, dat als men
het dan over bestuur heeft, het college zijn mening daar over weet. Verder zegt
hij dat ook resultaat is, dat de nota bestreden wordt en men niet tot betaling over
wil gaan. Hij vindt dat het echter wel griezelig juridische brieven zijn die het
college verstuurd heeft. Hiervoor wil hij toch wel zijn complimenten geven.
Wat de verjaringstermijn betreft wil hij opmerken dat het begrijpelijk is dat het
college daar geen antwoord op gegeven heeft. Hij denkt dat het college dit ook niet
kan, dit omdat er in de rechtspraak verdeeld over gedacht wordt. De vraag is hoe men
zoiets gaat stuiten.
De heer Kannekens zegt dat in artikel 2016 van het Burgelijk Wetboek niet staat hoe
het gestuit moet worden.
De heer Koevoets zegt echter van wel. Hij vindt het heel jammer dat de voorzitter zich
niet meer bewust is van het feit dat deze de vorige keer een uitspraak heeft gedaan
dat de verzending van brieven inzake de CAS-gelden de laatste keer zou zijn. Hij zegt
dat de uitspraak van de voorzitter toen voor raadsleden aanleiding was om de motie
van de P.L.F, gesteird door de heer de Vos, niet verder te steunen. De uitslag was
toen slechts drie stemmen vóór de motie. Hij zegt dat hij zich kan herinneren dat de
heer van der Merbel voor de toezegging van het college zeer stellig in was en heftig
geknik van achter de college tafel kon krijgen. Hij merkt op dat er nu toch weer een
brief verstuurd is. Hij vraagt dan nu nog een keer of dit nu de allerlaatste brief
geweest is, of dat er nog een brief komt.
De voorzitter merkt op dat hij hier kort op kan antwoorden. Hij antwoordt dat wat de
heer Koevoets zegt geheel onjuist is. Hij zegt dat er heel duidelijk is toegezegd dat
de zaak nu toegespitst zou worden om het geheel af te handelen. Dit moet gedaan