-10- Voorstel tot uitgifte in erfpacht van een perceel industrieterrein aan de fa. Rida b.v. Volgnr. 84-VII-79. De heer Kannekens zegt dat het college de waarschuwing van de vorige keer maar goed ter harte moet nemen. Hij hoopt dat dit beter afloopt Hij zegt dat hij met het college duimt voor een goede gang van zaken. De heer Koevoets zegt dat men er niet aan kan ontkomen, wanneer men in onderhandeling gaat met dezelfde directeur en wanneer het gaat over hetzelfde terrein, om terug te kijken naar de tijd van Caruba, toen het proefproject niet van de grond kwam. De voorzitter denkt dat de heer Koevoets een vergissing maakt, omdat het niet over dezelfde directeur gaat. De directeur van Rida b.v. heeft dezelfde naam, maar het is toch niet een en dezelfde. De heer Koevoets zegt dat hij zijn opmerking dan intrekt. Hij zegt dat het college niet zal ontkennen dat het hetzelfde terrein is. De voorzitter zegt dat dit laatste wel klopt. De heer Koevoets zegt dat hij in een persbericht gelezen heeft dat wanneer men zoiets vrijblijvend begint, dus wanneer er niets geregeld is omtrent aanvoer en afzet, het geheel niet goed van de grond kan komen. Daarom is de zaak Caruba indertijd in de ijskast gezet door het ministerie. Hij vraagt zich af of er nu wel wat geregeld is. Hij zegt dat de brief van 15-8-84 inhoudende de erfpacht overeenkomst die in de map ter inzage lag, hem gestoord heeft. Hij zegt dat deze erfpachtovereenkomst gelukkig 4 verbeterd is. Hij zegt dat het uiteindelijke resultaat volgens hem geweest zou zijn dat deze gemeente 50.000,geïnd had in het eerste jaar plus vervolgens 10.000, vervolgens in de vier daaropvolgende jaren en daarna niets meer. Hij vraagt zich af of men met een dergelijk bedrijf in zee moet gaan. In de nieuwe erpachtovereenkomst staat ook nog iets wat zijn fractie bevreemt, namelijk dat de gemeente dit bedrijf moet vrijwaren voor zaken die in de grond mochten zitten. Hij zegt dat het op zich niet onlogisch is, dat een nieuw bedrijf dit vraagt, maar als het een soortgelijk bedrijf is op hetzelfde terrein als in het verleden, dan vraagt zijn fractie zich af of men dan wel moet gaan vrijwaren. Hij vraagt of er wel een onderzoek naar geweest is of er iets in de grond gestopt is. Hij zegt dat hij er niets voor voelt om een bedrijf zo maar te vrijwaren, terwijl er misschien iets in de grond zou kunnen zitten Hij zegt dat dat hem een beetje onlogisch lijkt. Op het te verhuren terrein zijn opstallen gevestigd. De gemeente heeft I nog een vordering op Caruba. Dit bedrijf is nog niet failliet. Op 10 september a.s. komt deze zaak voor bij de rechtbank in Roermond. De gemeente gaat dit bedrijf nu al vrijwaren van elke aansprakelijkheid van de ten behoeve van het onroerend goed aan te gane verplichtingen. Dit kunnen dan aangegane verplichtingen van gemeentezijde zijn. Hij vraagt zich af of men min of meer ook de achterstallige huur van het vorige bedrijf overneemt. Dit staat trouwens ook in de erfpachtovereenkomst. Hij vraagt of de gemeente dan de vorderingen die op het vorige bedrijf rusten ook overneemt. Vorderingen die dan op het terrein rusten welke ervolgens hem ook zeerzeker zijn. Hij vindt het dus erg link om met dit bedrijf in zee te gaan. De voorzitter zegt dat de dingen die de heer Koevoets noemt, dingen zijn ten aanzien van andere bedrijven en niet ten aanzien van dit bedrijf. De heer Koevoets zegt dat het wel over hetzelfde terrein gaat. Wethouder van Dis zegt dat de gemeente altijd blij moet zijn als bepaalde zaken kritisch bekeken worden. De heer Koevoets heeft dat volgens hem zeer zeker gedaan. Hij zegt dat de teneur van het gezegde van de heer Koevoets een beetje teniet is gegaan door de veronderstelling van hem dat de directeuren van Caruba en Rida b.v.één en dezelfde persoon zou zijn. Hij zegt dat hij de heer Koevoets kan verzekeren dat ook de aandeelhouders van Rida B.V. geheel andere aandeelhouders zijn dan van Caruba. Verder zegt hij dat de gemeente een opdracht heeft gegeven aan de milieudienst in Roosendaal om een grondonderzoek te doen. Dit grondonderzoek zou plaats moeten vinden, voordat de akte gepasseerd wordt. Hij zegt dat bij nieuwe onderhandelingen die de gemeente ook aan het voeren is, deze bepaling waarschijnlijk opgenomen zal worden. Dit, omdat na affaires zoals in Dordrecht met hele wijken met gif in de grond, de bedrijven gevrijwaard willen worden. Hij zegt dat hij dat een terechte zaak vindt. Hij wil ook nog iets zeggen over de brief van 15 augustus j.l. Hij zegt dat de gemeente van gedachte heeft gewisseld met de directeur van Rida b.v. De gemeente en de directeur zijn volledig tot overeenstemming gekomen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 115