-9-
Hij vraagt wat er gebeurt als Enzu dit stukje niet in erfpacht neemt.
Wethouder van Dis zegt dat er een verplichting is om dit stukje grond in erfpacht te
nemen. Als deze overeenkomst niet nagekomen wordt zal Enzu schadevergoeding
moeten betalen.
De heer Koevoets zegt, dat dit dan wel in de erfpachtovereenkomst opgenomen
moet worden.
Wethouder van Dis is van mening dat de heer Koevoets zich hierin vergist.
Wanneer iemand zijn verplichtingen niet nakomt is deze verplicht de schade die hij de
tegenpartij daardoor berokkend verplicht deze schade te betalen.
De voorzitter zegt dat deze bepaling wel in de erfpachtovereenkomst voor komt. Er wordt
echter geen bedrag genoemd. Het is de rechter die daar een uitspraak over moet doen.
De heer Koevoets zegt dat hij al meer van deze overeenkomsten heeft gezien en dan
staat er meestal in:" Als dit niet gebeurt, gebeurt er dit of dat".
De voorzitter zegt dat in dit geval bepaald is dat er een gerechtelijke uitspraak
over moet komen, als het bedrijf zich niet aan de overeenkomst houdt.
De heer van Dueren den Hollander merkt op dat de voorzitter nu wel zegt dat de rechter
er een uitspraak over moet doen. Dit zal volgens hem ook wel zo zijn.
Hij zegt dat hij aanneemt dat daar waar veiligheid opgebouwd moest worden in tekstzetting
het college dit ook wel gedaan zal hebben. Hij heeft geen behoefte om daar tegen
in te gaan. Hij zegt dat hij echter wel behoefte heeft om op te merken dat als de rechter
een bedrag moet bepalen, het college toch wat uit handen geeft, namelijk de bepaling
van het bedrag en hiermee ook de hoogte van de schade. Hij zegt dat het college zelf
beter weet wat voor schade men heeft geleden, dan een rechter. Hij vraagt of het zo
onwezenlijk zou zijn om het punctueel vast te leggen in de overeenkomst. Of zou dat
verkoop-of verhuur-werend werken
De voorzitter zegt dat het in eerste instantie zo was dat de koper deze bepaling liever
niet had. Het college heeft toen gevonden dat die bepaling er wel in moest staan.
Het college vond het wat vergaand om het bedrag expliciet in de overeenkomst te noemen.
Wethouder van Dis zegt dat de schade die de gemeente zou kunnen lijden heel gemakkelijk
vast te stellen is. De schade is gewoon 600 X de erpachtprijs Het is volgens hem
dus zo simpel dat het college verondersteld heeft, dat het noemen van een bedrag
niet nodig was. Hij zegt dat men deze 600 m2 de koper eigenlijk op heeft moeten
dringen, omdat deze die grond helemaal niet nodig had. Het is een kleine onder
neming en om deze onderneming wat op adem te laten komen,heeft het college besloten om
deze 600m2 in erfpacht uit te geven bónnax een termijn van 3 jaar.
De heer van Dueren den Hollander zegt dat hij blij is dat het college datgene verdedigt
wat het de raadsleden heeft voorgelegd. Hij zal echter uit de verte volgen hoe deze
overeenkomst over drie jaar afloopt. Hij gelooft toch dat hij het-als hij op de stoel
van de voorzitter had gezeten- deze zaak wat nader en dieper had toegelicht. Hij vraagt
of als het anders was geweest, dus preciezerhet storend had gewerkt in de transactie.
Wethouder van Dis zegt dat als wanneer men de hoogte van de schadevergoeding in de
erfpacht-overeenkomst had vermeld dit precies de hoogte van de erfpachtprijs geweest
zou zijn.
De heer van Halderen zegt dat hij niet zo juridisch geschoold is maar hij denkt
dat deze hele discussie eenvoudig op te lossen is, namelijk met het alom bekencfe begrip
van een onrechtmatige daad. Die 30.000,zit er zoals de voorzitter zegt impliciet in.
Hij denkt dat ook de beredenering van de voorzitter terecht is, dat het bepalen van een
dwangsom een zaak van de rechter is. Hij zegt dat men dit elke dag in de krant kan lezen.
De heer de Witte zegt, dat als het echt zo simpel is als wethouder van Dis zegt, het be
drag net zo simpel in het besluit had kunnen staan. Dit zou deze misverstanden hebben
kunnen voorkomen.
De heer Koevoets zegt dat men heel wat te weeg kan brengen door een erfpachtover
eenkomst eens een keer goed te lezen. Hij zegt dat het zo is, dat men in eerste instantie
reageert met Het staat er eigenlijk wel in maar in tweede instantie komt met
de conclusie dat wanneer de bepaling er expliciet had ingestaan, het moeilijkheden
opgeleverd zou hebben met de koper. Hij vindt dat men het maar zo moet laten en moet
afwachten of dit bedrijf de erpachtovereenkomst nakomt. Verder wil hij opmerken dat een
onrechtmatige daad, waarover de heer van Halderen het gehad heeft, iets heel anders is.
De voorzitter zegt dat wanneer er wanprestatie ontstaat dit moeilijk op te lossen zal
zijn.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester
en wethouders.