- 8 -
De heer Koevoets merkt op dat wethouder Fakkers heeft opgemerkt dat de raad
destijds voltallig accoord is gegaan met de voorstellen van het college. Hij
zegt dat dit waar is. Ook zijn fractie is accoord gegaan met het plan, zoals
verwoord door wethouder Fakkers met betrekking tot de 3 genoemde punten.
Vanaf het allereerste begin heeft zijn fractie echter steeds gezegd dat de
W.W.V.- en RW.W-commissie niet als toetsingscommissie gebruikt kan en mag
worden. Zijn fractie heeft dit tot twee keer toe zc gespeeld. Hij vindt
dat het college het heel goed meet weten dat de W.W.V.- en R.W.W.-commissie
niet als toetsingscommissie mag fungeren. De W.W.V.- en R.W.W.-commissie
heeft wettelijk een basis en deze commissie mag niet toetsen. Wanneer gezegd
wordt dat na afloop van de commissievergadering er een vergadering worc^t
gehouden door de commissie aangevuld met een werkgever, dan vindt hij dit toch
een dictaat naar de werknemersverenigingen toe. De werknemersverenigingen
benoemen hun vertegenwoordigers in de commissies en niet de gemeente. Hij merkt
op dat de gemeente dit nu zomaar op eigen houtje bepaalt. Op deze manier lokt
het college, naar de mening van zijn fractie, dit sccrt reacties uit. Een en
ander vindt zijn fractie gewoon betreurenswaardig. Als het college zijn ziens
wijze halsstarrig volhoudt, dah heeft het werkervaringsproject in Fijnaart en
Heijningen weinig of geen kans.
In de brief aan de uitkeringsgerechtigden van de gemeente d.d. 9 december 1983
staat dat de betreffende personen individueel door de werkgevers benaderd worden.
Hij merkt cp dat wethouder Fakkers heel goed meet weten dat een voorwaarde van
het Ministerie bij werkervaringsprojecten is, dat er groqsgericht een prcject
aangepakt wordt en niet individueel.
Zijn fractie heeft ook een brief en dan niet van de Staatssecretaris, maar van
de Minister. Deze brief heeft het college nog niet. De betreffende brief is
momenteel nog in concept en is van 27 september 1983.
De heer Nachtzaam merkt op dat hij de heer Bes opmerkingen hoort maken in de
richting van zijn fractiegenoot zoals "zeikerd" en "Jezus" etc. Hij zou graag
zien dat de voorzitter hier op inging.
De voorzitter antwoordt dat hij het eigenlijk niet bij deze raad vindt passen
dat hij er verder iets van moet zeggen. Hij hoopt dat men cp een normale
manier met elkaar kan vergaderen.
De heer Koevoets merkt op dat in de brief van het Ministerie onder de voorwaarden
bij punt f staat: "Projecten dienen door de in de gemeente c.q. regio daarvoor
aanwezige toetsingscommissie in het kader van de prcdecregeling te werden
beoordeeld op hun toelaatbaarheid voer wat betreft het verrichten van werkzaam
heden met het behoud van uitkering".
Dit zijn duidelijke voorwaarden van het Ministerie, die ook gelden bij de
wijze van indiening van de aanvragen. Hij neemt aan dat de gemeente er subsidie
voor moet krijgen. Hij zou verder niet weten wat hij aan het betocg zou moeten
toevoegen. Zijn fractie heeft nu voor de derde keer gezegd, dat een en ander
zoals het college doet, niet kan. Gaat men toch op deze wijze door, dan vindt
zijn fractie dit heel erg jammer. De zaak gaat dan namelijk gewoon niet door.
Wethouder Fakkers antweerdt dat dit laatste geween niet opgaat. De Staats
secretaris heeft namelijk gezegd, dat er bij de samenstelling van de toetsings
commissie geen sprake is van een voorschrift. Een wettelijke basis voor een
dergelijk voorschrift ontbreekt ook.
De samenstelling van een toetsingscommissie is nergens strikt in de wet voorge
schreven. Wat dit betreft, merkt hij op dat een en ander een groet misverstand
is bij de PL.F.-fractieWcrdt er gespreken van taken van R.W.W.- en W.W.V.-
ccmmsisies, dan wil hij graag citeren uit de brief van 22 juli 1983: "Aangezien
er een diversiteit aan overlegstructuren bestaat, prefereer ik een pragmatische
oplossing ten aanzien van de samenstelling en taken van een toetsingscommissie".