-3- De voorzitter antwoordt dat dit voorlopig wel het geval is. Op dit moment is er geen aanleiding om er iets meer mee te doen. Iets anders is dat het bij de begrotings behandeling wel een rol kan en moet gaan spelen. De heer de Vos heeft nog een aanvullende vraag op de vragen van de heer Nachtzaam. Deze vraag heeft hij ook in de commissie Onderwijs Cultuur en Sport en Welzijn gesteld. Hij vraagt waarom er nog steeds geen reakties op het rapport.de aanbevelingen en conclusies zijn van de chefbadmeester De voorzitter zegt dat inmiddels om reactie is gevraagd. Dit zal ook een rol spelen bij de begroting, voorzover er daar relevante zaken aan de orde komen. De raad besluit overigens zender hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 4. Voorstel inzake bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker. Volgnr. 84-VII-76 De voorzitter zegt dat er geen voorstel ligt. Het college had ook met een meerder- heidsvoorstel kunnen komen, maar dat vond het college niet zo noodzakelijk. Het college zou echter graag de mening van de raad over dit onderwerp willen horen. De heer van Halderen zegt, dat hij de rekensommetjes van het Streekgewest allemaal heeft begrepen. Hij denkt dat er ambtenaren zitten die bepaalde pakketten op de lagere school gemist hebben. In het verhaal van het college valt hem echter de hele technische term en de methodiek van het baarmoederonderzoek op. Hij zegt dat men daarover natuurlijk geen verschrikkelijke intieme verhandelingen met elkaar houdt. Hij zegt dat hij die methodiek niet goed begrijpt. Hij zou daar graag iets over willen horen van de desbetreffende wethouder. De heer de Vos wil van het college in eerste instantie wat meer uiteenzetting vernemen over de verschillende meningen die binnen het college heersen over die onderzoeksmethodiek. Hij neemt aan dat dit niet het technische medische gedeelte van het onderzoek betreft, maar dat het over het onderzoek op zich gaat. De voorzitter zegt, dat dit heel eenvoudig is. Wethouder Fakkers neemt in het college een minderheidsstandpunt in Wethouder van Dis en hijzelf delen het standpunt, dat men op dezelfde basis als vorig jaar tot een beslissing moet komen. De heer de Vos zegt, dat dit leuk is om te weten, maar dat het hem daar niet om gaat. Het gaat hem erom waarom wethouder Fakkers vindt dat er een andere onderzoeks methodiek gevolgd moet worden en waarom de voorzitter en wethouder van Dis vinden dat men op oude voet verder moet gaan. Hij zegt dat zijn fractie het on eens is met de opvatting,die op dit moment-met name door de gemeente Bergen op Zoom— wordt verkondigd. Daar heeft men de opvatting dat het baarmoederhalskankeronderzoek niet thuis zou horen bij het Streekgewest. Hij vindt dat dit onderzoek, wat een onderdeel is van de preventieve gezondheidszorg, wel degelijk thuis hoort bij de gewestelijke gezondheidsdienst. Deze gewestelijke gezondheidsdienst maakt deel uit van het Streekgewest. Zijn fractie zou dus eerst uiteenzetting willen hebben over de verschillen van mening binnen het college voordat zij een definitief oordeel velt. De heer Nachtzaam zegt dat zijn fractie, ondanks al het rekenwerk en de methodiek, er vóór is om het onderzoek te laten doen zoals het altijd is gedaan. Hij zegt dat, als men stopt met het onderzoek, het personeel ook nog eens betaald moet worden door alle aangesloten gemeenten. Hij zegt dat zijn fractie het ook niet ziet zitten om het onderzoek door de huisarts te laten doen, daar deze mensen al genoeg belast zijn. Mevrouw Verhagen zegt, dat haar fractie met het college een voorstander is van een landelijke regeling. Zolang die er echter nog niet is, wil haar fractie er geen lacune om laten ontstaan. Haar fractie is er dus voorstander van om deze regeling gewoon door te laten gaan in 1985 en het jaarlijks te herzien. De heer van der Werf zegt, dat zijn fractie er ook een voorstander van is om het baarmoederhalskankeronderzoek op de oude voet voort te zetten, net zolang totdat er een landelijke regeling is. Dit wel onder de voorwaarde dat als de onderzoekmethodiek niet klopt, dit aan het Streekgewest kenbaar wordt gemaakt. De voorzitter zegt dat hij denkt dat de benadrukking niet helemaal zo verwoord is door het college als dat deze nu plaatsvindt. Het is allemaal een beetje aan gescherpt. Hij vindt dat het min of meer een beetje uit zijn verband is gerukt.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1984 | | pagina 108