- 27 -
De heer Bos merkt op dat de voorzitter niets behoeft na te gaan.
Dit moet bij de heer de Vos heel duidelijk zijn.
De voorzitter leest voor uit de gemeentewet: "Een benoeming wordt
geacht iemand persoonlijk aan te gaan wanneer hij behoort tot die
personen tot welke de keuze door een voordracht of bij een her
stemming is beperkt".
De heer de Vos merkt op dat de laatste zin van het voorstel weer
geeft: "Gelet op het vorenstaande dragen wij U de heer A.W. Bos
voor als lid van het Algemeen Bestuur Het betreft dan wel
degelijk een voordracht.
De voorzitter antwoordt, dat de raadsleden mogen stemmen op wie
zij wensen. Het betreft geen verplichte voordracht.
De raad besluit hierna met 9 stemmen op de heer A.W. Bos en 4 stem-
men blanco, de heer A.W. Bos, Sprookjeshof 1 Fijnaart, te benoemen
tot lid van het Algemeen Bestuur van de Stichting Dorpscentrum
Fijnaart en Heijningen.
13Rondvraag (eventueel schriftelijk ingediende vragen)
De voorzitter merkt op, dat de heer Koevoets een raadsvraag heeft
ingediend inzake het beleid uitgegeven taxivergunningen.
De heer Koevoets dankt het college voor het uitvoerige en gemoti
veerde antwoord. Alle door hem gestelde vragen zijn 100% beantwoord.
Hij zegt, dat het jammer is voor Heijningen. Gesproken wordt over
een leidzame rol. Wellicht kan er toch eens met de ondernemer
worden gepraat. Hij merkt op, dat een en ander zondermeer rechtmatig
is met betrekking tot de derde taxi. Met betrekking tot de vierde
taxi kan men dit ook concluderen.
Wat het beleid van het college betreft, daarop valt nietóop aan te
merken. Hij is blij dat dit zo is. Ook uit de vraagstelling heeft
hij, dacht hij, op geen enkele wijze van te voren twijfels over het
beleid van het college uitgesproken. Zijn brief is dusdanig opge
steld, dat van vooringenomenheid zijnerzijds geen sprake was.
Tot slot merkt hij op, dat zijn frctie ten aanzien van dit onderwerp
niet veel meer zal doen. Wellicht dat iemand anders dit wel zal doen
maar dat weet hij niet.
De voorzitter zegt, dat de heer Koevoets eai arÈwocrd heeft g^rsjai cp cb cox
hem gestelde vraag tijdens de rondvraag van de raadsvergadering van
24 februari jongstleden inzake het onderhoud van de woningen Oude
Heijningsedijk 34 tot en met 4.4 even, welk antwoord in afschrift
is gestuurd naar de overige raadsleden.
De heer Koevoets zegt, dat er inmiddels een afschrift van de brief
gericht aan het college bij hem in de brievenbus is gedeponeerd.
Deze brief is gedateerd 6 april 1983, in welke brief staat dat de
bewoners binnen 14 dagen na dagtekening een bericht van het college
verwachten. Hij vraagt of er inmiddels al bericht aan de bewoners
is gestuurd.
De mensen zijn er toch al lang mee bezig en hij neemt aan, dat het
het college bekend is, dat het geen florisante toestand is bij
de betreffende panden.
Hij zegt, dat het college in de brief weergeeft dat er weer een plan
is om de woningen bewoonbaar te maken, zonder extra voorzieningen.
Hij kan zich wel vinden in dit plan, maar hij vraagt op welke termijr
het college denkt het plan daadwerkelijk te gaan uitvoeren.
De bewoners vragen met name hierom. Hij zou graag zien, dat het
college dit ook mededeelt aan de bewoners.
De voorzitter wil voorop stellen dat hij geen antwoord hoeft te
geven aan de raad op brieven die aan het college zijn gericht.
Hij zegt, dat het niet zo kan zijn, dat hij elke brief die bij het
college ligt paraat heeft. Hij kan er daarom geen antwoord op geven.