- 2 -
komstig het ontwerp vast te stellen, daarbij de opmerkingen van de
van Dueren den Hollander, Koevoets en van Dis in aanmerking nemend.
3Ingekomen stukken en mededelingen. Volgnr. 83-IV-57.
De heer van de Merbel merkt ten aanzien van punt a, door Gedeputeerde
Staten goedgekeurde begrotingswijzigingen en andere raadsbesluiten
het volgende op.
Hij zegt, dat het college op 8 februari 1983 een besluit heeft ge
nomen tot het aangaan van een vaste geldlening van f 1.000.000,--.
Hij vraagt waarom dit besluit niet in de eerstvolgende vergadering aan
de raad ter kennis is gebracht. Hij vraagt het college of het bereid
is om in het vervolg steeds wel in de eerstvolgende vergadering de
raad in kennis te stellen van een dergelijk genomen besluit.
Daarbij dient dan te worden overgelegd de desbetreffende offerte, res
pectievelijk het betreffende ambtelijke advies.
De voorzitter antwoordt, dat het hier een omissie van de zijde van
het college is. Het college zal ervoor zorgdragen, dat in het vervolg
de betreffende besluiten bij de eerst volgende raadsvergadering in de
raadsportefeuille ter inzage worden gelegd.
Daarbij zal dan de betreffende offerte of het ambtelijk advies worden
gevoegd.
De heer van Dueren den Hollander merkt op dat hij betreffende punt a
in de raadsportefeuille verschillende besluiten heeft aangetroffen,
die door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd. Daarbij ligt ook een
stuk betreffende het fort Sabina. Hij zegt, dat door hem in het ver
leden nogal gesproken is over met name de verkoop en de condities
betreffende het fort. Hij vindt de verkoopakte zeer summier. In deze
akte staat ook een en ander vermeld inzake het visrecht. Met betrek
king tot dit visrecht zegt hijdat er een geldig pachtcontract is
tot 1986, hetgeen overigens daarna gecontinueerd zal worden.
In de verkoopakte wordt met betrekking tot dit visrecht melding ge
maakt van het buitenwater. Hij zegt, dat de raad het in het verleden
niet alleen heeft gehad over het buitenwater, maar ook over het binnen
water. Daarnaast heeft hij in het verleden nogal wat condities ge
noemd. Het waarom ligt eenvoudig, omdat hij er heilig van overtuigd
is, dat de gemeente het fort heeft weggegeven. F 16.000,-- is geen
prijs voor zo'n uniek object. De grootte van de percelen alleen al
betreft 14 hectaren.
De gemeente wenste het fort destijds te verkopen, gezien het feit
dat de opknapbeurten van het fort de gemeente veel geld zouden gaan
kosten
Hij merkt op, dat dit opknappen en het terug in staat brengen thans
evenmin gebeurt.
Al gebeurt dit niet en al was het ook door de gemeente niet gebeurd,
het is en blijft naar zijn mening een groot bezit. Hij zegt, dat zijn
fractie vanwege dit alles heeft gedacht, dat de gemeente zeker con
dities betreffende de verkoop kon stellen.
Deze condities zijn ook door de raad gesteld, althans zeker door hem
zelf
Hij heeft onder andere gevraagd en gesteld om er zorg voor te dragen,
dat er parkeerruimte komt bij het fort. Hij merkt op, dat dit in de
koopakte nergens terug te vinden is. Het zou misschien zo kunnen zijn,
dat er nog een betere akte is, waarin wel alles is weergegeven wat de
raad destijds als condities heeft gesteld. Graag verneemt hij dit
van het college.
Hij vindt het een bijzonder summiere koopakte, en wanneer een en ander
niet geconditioneerd is naar letter en tekst in een andere en betere