- 27 -
zich te allen tijde van zijn verantwoordelijkheid bewust mag blijven,
in die zin dat het zich afvraagt of een en ander ook technisch opge
lost kan worden. Het college dient toch te kijken of er voldoende
ruimte is voor de afrit en of dat alles technisch kan. De raad heeft
dan wel een uitspraak gedaan, maar dit was toch wel op een ogenblik,
dat hij zelf nog onvoldoende inzicht had in de feitelijke technische
mogelijkheden. Hij vraagt zich af of het college dan toch met een
dergelijk voorstel moet komen, zich daarbij beroepend op de afspraak
van de raad.
Graag zou zijn fractie een nadere explicatie willen horen wat het
college, naast een afrit ten behoeve van rouw- en trouwdiensten
nog verder voor belangrijke functie aan de afrit wenst toe te kennen.
Wethouder Fakkers zegt, dat wat door de raadsleden naar voren is
gebracht eigenlijk argumenten zijn, die in de loop van het plan Cen
trum steeds naar voren zijn gekomen. In zoverre is het dan weinig
of geen nieuws.
Het nieuwe, of althans misschien het minder aardige is dat op dit
moment door het college aan de raad een uitspraak wordt gevraagd,
waarbij de raad op het punt komt om "ja" of "nee" tegen het plan te aaggen
Hij denkt dat de zaak, kort geschetst, zo ligt. Hij wenst graag de
grote beleidslijnen te schetsen die steeds aan de orde zijn ge
weest, waarbij hij dan tegelijk kort cp verwijt van de heer van Halderen
dat de raad eigenlijk maar met al deze oplossingen stap voor stap
voor het blok wordt geplaatst ten aanzien van een eventuele oplossing
voor de Voorstraat.
Hij stelt nadrukkelijk dat het college aan de hand van deze beleids
lijnen alleen maar datgene heeft uitgewerkt waartoe besloten is.
Het college is dan ook nu terecht met een voorstel gekomen.
De 5 punten van de beleidslijnen waren: De hoekoplossing Voorstraat -
Molenstraat, het verplaatsen van de bushalte, herinrichting Voor
straat, herinrichting Kerkring en het loskoppelen van bestemmings
plan en herinrichtingsplan.
De heer Bos zegt dat dit juist is.
Wethouder Fakkers is blij, dat de heer Bos dit zegt, want zo was het
inderdaad. Met betrekking tot deze vijf punten heeft het college
adviezen gevraagd. Deze adviezen zijn gekomen, waaruit verder naar
voren is gekomen dat er over vier punten overeenstemming was. Op
één punt bleven de meningen verdeeld en dat betreft de herinrichting
van de Voorstraat.
Hij merkt op, dat al deze zaken zijn vertaald in voorstellen van het
college. Hij vindt dat het college de plicht heeft, wanneer vanuit
de raad wordt gevraagd om met voorstellen te komen en het college
dit toezegt, dat hetcfetdanock dient te doen.
Dit laatste is thans bij dit agendapunt dan ook gebeurd. Het college
heeft van het al dan niet steil zijn van de afrit duidelijk laten
blijken, daar dit ook in het eigen voorstel stond.
Het college heeft nooit onder stoelen of banken gestoken, dat de
afrit vrij steil is.
Hij vindt, dat er ten aanzien van de hoekoplossing geen misverstand
mag zijn, ten aanzien van de oplossing die er gekozen is. Hij zegt,
dat de oplossing die er gekozen is, in overeenstemming met de wensen
van de raad is, namelijk om met al de mogelijkheden rekening houdend
aldaar een zodanige oplossing te maken, dat er voor de toekomstige
bewoners van de 18 woningen een leefbaar geheel zal zijn.
Door de heer Koevoets is gevraagd of het niet beter is om de bestaand<
afrit op te knappen. Mij antwoordt, dat dit niet kan, omdat wanneer
men de tekening beziet, de huidige afrit op een halve meter ligt van
het blok woningen dat ligt in de Molenstraat. Het college vindt
dat het de bewoners niet kan worden aangedaan om voor de woning een
talud aan te leggen op een halve meter van de muur van de woning. Dit
is dan ook het punt, waarom de bestaande afrit niet kan worden op
geknapt