- 73 -
die in deze gevolgd is. De raad heeft op 27 januari 1983 een krediet vastgesteld,
waarbij een begroting is overgelegd, waarin stond dat bepaalde apparatuur zou
worden aangeschaft. In de loop van de tijd heeft het schoolbestuur zelf besloten
om andere apparatuur aan te schaffen, voor dezelfde werkzaamheden waarvoor de
raad in januari j.l. een krediet beschikbaar heeft gesteld.
De raad is van een en ander niet in kennis gesteld en wordt nu vandaag in feite
voor een voldongen feit gesteld.
De apparatuur heeft nu uiteindelijk meer gekost dan toentertijd geraamd is.
Deze meerkosten zijn afkomstig van andere apparatuur. De meerkosten zijn
niet een gevolg vein tegenvallers welke door een bepaalde uitvoering teweeg
zijn gebracht. Hij zou toch wat meer toelichting willen hebben van hèt écllege
met betrekking tot dit voorstel.
De voorzitter antwoordt dat het bedrag waarever nu gesproken wordt in elk geval
niet erg groot is. Het gaat erom dat men op een gegeven moment een systeem
toepast.
Bij de optimaliseringsapparatuur treden in de tegenwoordige tijd steeds veel
wijzigingen op. Gebleken is dat uiteindelijk een veel zinvollere oplossing
mogelijk was, dan oorspronkelijk gedacht werd. Van hieruit is gehandeld en is
in goed overleg de zaak opgelost. Het college vindt dat een en ander meet kunnen
zoals nu gebeurt.
De heer de Vos merkt op dat het bedrag waarom het bij dit voorstel gaat inderdaad
niet zo hoog is. Hij zegt dat dit dan in dit geval is. Het kan best in een
volgend geval zo zijn, dat het om een aanzienlijk hoger bedrag gaat. Hij denkt toch
dat er voor opgepast moet worden, dat van deze handelwijze algemeen gebruik
wordt gem£üakt.
De voorzitter antwoordtdat men in de praktijk wel eens met zaken zit die opgelost
moeten worden. Het college moet op een gegeven moment handelen. Het risico
is uiteindelijk voor het schoolbestuur.
De raad besluit hierna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
14Voorstel tot intrekking besluit ex artikel 72 der Lagercnderwijswet 1920 Stichting
Basisschool Heijningen voor de bouw van een niéuwe school.Vclgnr. 83-XII-138.
De voorzitter merkt op dat de bouwkundig hoofdinspecteur geweest is. Tevens
zijn er afgevaardigden van de aifdeling MZP van het ministerie geweest.
Gebleken is dat de advisering niet positief zal zijn, dit in verbdnd met de
huidige nog redelijke staat van de school. Het is daarom niet zinvol cm
de aanvraag nu door te zetten.
Het bestuur van de school heeft de zaak overwogen en de knoop doorgehakt.
Het wil nu een procedure starten met betrekking tot verbouwing van het huidige
schoolgebouw
In het voorstel wordt nu aan de raad verzocht cm het besluit van 29 september j.l.
in te trekken en om in principe medewerking te geven tot de verbcuw van het school
gebouw. Als er een verklaring van toestemming komt van het ministerie, dan zal
daarna met het gehele financiële plaatje bij de raad werden gekomen. De raad
kan dan aan de hand van die gegevens verder beslissen.
De heer Bos vraagt of de raad ock inspraak heeft in de verbouwplannen.
De voorzitter antwoordt dat in eerste instantie een kwestie is van de Stichting
Basisschool. Het is wel zo dat de raad invloed heeft cp de financiën.
Een en ander betekent dat de raad over de inrichting als zodanig niet kan beslissen.
De heer Bos gelooft best dat de bouwkundige die nu alles beoordeeld heeft, gelijk
heeft. Om thans een goed schoolgebouw te verkrijgen, dan is het naar zijn mening