- 23 - Hij merkt op dat het zo is dat een overlegorgaan dat denkt cp het mement van toewijzing een juiste keuze te hebben gedaan en dat vervolgens een weigering zonder gegronde redenen ontvangt, niet zc happig is om bij een tweede toewijzing de betreffende persoon dan weer erg hoog op de lijst te zetten. De heer Bos zegt dat een weigering ook kan inhouden een weigering waaraan voor waarden zijn verbonden, een weigering in de trant van: "Ik wil het huis wel hebben, maar dan moet zijn zoon of kleinzoon in mijn huis kunnen. Anders doe ik het niet". Voor dergelijke weigeringen dient naar zijn mening toch wel een straftijd te worden opgelegd. De heer de Vos is het hier best mee eens, maar hij merkt op dat het er bij hem cm gaat dat bij een weigering het overlegorgaan om de tafel gaat zitten om ver volgens de straftijd te bepalen. Bepaald kan dan bijvoorbeeld worden dat het gezin dat een woning heeft geweigerd voor de komende 3 maanden niet voor een woning in aanmerking komt. Het probleem voor zijn fractie hierbij is de vraag wie bepaalt dat het opleggen van een strafperiode eerlijk gebeurt, onder andere in de zin van gelijke gevallen, gelijke behandeling, gelijke straftijd. Hét dient niet zo te zijn dat bij dezelfde reden van weigering, welke niet door het overlegorgaan wordt gehonoreerd, de ene ingeschrevene een wachttijd krijgt van 3 maanden en een ander een wachttijd van 2 of 4 maanden. Hij denkt dat het daarom beter is dat dit punt in de regeling wordt vastgelegd. Wethouder Fakkers antwoordt dat hij bang is dat dan alles weer heel ingewikkeld wordt gemaakt. Hij voert tegen hetgeen de heer de Vos gezegd heeft neg aan dat het best zc kan zijn dat men binnen een termijn van 3 maanden geen woning te verdelen heeft. De wachttijd van 3 maanden die men iemand dan op een gegeven moment oplegt heeft dan in feite geen enkel nut gehad. De heer Bos merkt op dat men bovendien wel moet bedenken dat het Overlegorgaan slechts een adviesorgaan is. De eigenaar beslist te allen tijde. Wethouder Fakkers merkt op dat voor de inschrijving een duidelijke procedure is voorgesteld door het college. Er zijn in deze suggesties gedaan door de raad, terwijl er ook binnen het college over gesproken is. Verder is een en ander ook in het Overlegorgaan doorgesproken. Het college ziet zelf als onafhankelijke commissie de commissie ad hoe, daar deze commissie bezwaarschriften van burgers behandelt en ook AROB-procedures binnen de gemeente behandelt. Op de vraag van de heer de Vos met betrekking tot "IV. Puntensysteem" onderdeel "6" antwoord hij dat de aanvrager op het inschrijfformulier kan aangeven hoeveel meer huur hij of zij wil betalen dan hij of zij thans betaalt. De heer de Vos neemt aan dat de punten die er voor worden toegekend dan in feite alleen actief worden op het moment dat er een woning met dat huurbedrag voor in aanmerking komt. Het moet niet zo zijn dat iemand die bijvoorbeeld aangeeft dat hij bereid is om een nieuwe maandhuur van méér dan f 200,hoger te betalen een woning krijgt toegewezen met een veel lagere huur omdat hij op een gegeven moment boven aan de lijst komt. Het toegekende puntental van 60 (nieuwe maandhuur méér dan f 200,-- hoger) dient dan in elk geval van het totaal aantal punten dat de persoon heeft te worden afgetrokken. Wethouder Fakkers antwoordt dat de heer de Vos er van op aan kan dat een en ander niet zo gebeurt zoals hij nu aangeeft. Hij deelt vervolgens mede dat de regeling na een jaar tegen het licht zal worden gehouden. Functioneert iets niet in de praktijk dan zal het worden bijgesteld. Met betrekking tot de wens van de heer van der Werf om onder HII*. .Inschrijving" punt "1b" 15 jaar te wijzigen in 10 jaar zegt hij dat iedere regeling arbitrair is. Het college heeft gekozen voor 15 jaar.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 260