- 14 -
Uitbetaling van de 6%, cok achterstallige bedragen, zijn uitbetaald aan de
muziek- en zangverenigingen.
Het college vindt dat niet een percentage in de verordening kan worden opge
nomen. Dit is in strijd met alle andere verordeningen en niet de bedoeling.
In deze verordening moet geen verhoging zitten. De moederverordening geeft
namelijk de mogelijkheid cm de basisbedragen in de verordeningen jaarlijks
te verhogen of te verlagen met een bepaald percentage.
De heer Kannekens wenst het voorstel van cpname van 3% in de verordening
in stemming te brengen.
De voorzitter antwoordt dat hij het voorstel zo in stemming zal brengen.
De heer Koevoets begrijpt de redenering van de heer Kannekens best. Het is
inderdaad zc dat de muziek- en zangverenigingen jarenlang een achterstand
hebben gehad.
Om de achterstand in te lopen heeft men gekozen voor een 6 procents verhoging.
Hij merkt cp dat er van de andere kant een algemene welzijnsverordening is.
Hiermee dient rekening te werden gehouden. De verordening waarbij het bij dit
punt cm gaat is in feite een uitvoeringsbesluit van de algemene welzijns
verordening
De voorzitter merkt cp dat er een uitvoeringsbesluit door de raad is vastgesteld.
Dit besluit dient te worden toegepast op deze verordening.
De heer Kcevcets merkt cp, mochten de basisbedragen in de verordening veel
te laag zijn, dat dan bij de begrotingsbehandeling of misschien iets eerder
de basisbedragen aangepast kunnen werden. Dit uiteraard indien de raad hiervoor
de vrijheid ziet.
Mocht de heer Kannekens een voorstel in deze indienen, dan zal zijn fractie
tegenstemmen
De heer de Vos kan zich volledig vinden in hetgeen de heer Kcevcets naar veren
brengt. Hij verzoekt om, vóór de begrotingsbehandeling, de correspondentie
met betrekking tot de 6% in het verleden beven water te halen. Graag ziet hij
dat de raad hierover wordt geïnformeerd. Aangegeven dient dan te werden hoe
de bedragen en waarom de bedragen toen met deze 6% zijn vastgesteld.
Hij denkt dat de raadsleden dan beter een oordeel kunnen vellen, dan cp dit
moment
De voorzitter antwcordt.dat een en ander kan werden teruggezien in de
notulen van raadsvergaderingen. De informatie zal in elk geval worden verschaft.
Blijkt dat er inderdaad nog een grote achterstand is, dan lijkt het hem het
beste om de basisbedragen in de verordening te verhogen.
Daarna kan dan elk jaar worden afgewogen - net als bij alle andere verordeningen -
of er verhoogd cf verlaagd dient te worden.
Ett is dan sprake van een reëlere benadering, dan wanneer nu eigenlijk weer een
uitzondering wordt gemaakt door in de verordening zelf een verhcgingspercentage
op te nemen.
De heer Kannekens merkt op dat het college er dan in het geheel niet bij stil
gestaan heeft om de basisbedragen dan gelijk aan te passen aan datgene zoals
ze landelijk gelden. De bedragen die nu in de verordening zijn opgenomen, zijn
toch wel ver onder het niveau.
De voorzitter zegt dat het ook de vraag is of de raad vindt dat deze bedragen
gehanteerd zouden moeten worden. De raad kan hierover dan van gedachten
wisselen
De heer Kannekens merkt op dat hierdoor juist aan de 6% is gekemenHij vindt
dat deze 6% nu juist niet moet worden geschrapt, omdat 'landelijk gezien neg lang
riiet aan het juiste basisbedrag is gekomen.
De voorzitter stelt dat dan niet de 6% in deze verordening.moet worden opgenomen,
maar dat dan de basisbedragen vermeld in deze verordeningen dienen te worden
verhoogd.
Het college vindt dat artikel 13 geschrapt moet worden, teneinde via één werkwijze
de zaken aan de raad te kunnen aanbieden.