- 3 - uit zal een aantal praktische vernieuwingen in aanpak en beheer en inhoud moeten komen". Wij denken, mijnheer de voorzitter, dat dit de enige manier is cm de Witte Roos weer op gang te krijgen". De heer van Halderen deelt het volgende mede: "Mijnheer de voorzitter, voorafgaand aan onze beschouwingen, wensen wij toch wel even stil te staan bij het overlijden van de heer van Dis in Hilversum. Wij dachten dat een begaafde Fijnaarter uit ons midden is heengegaan en wij gedenken hem in oprechte eerbied en waardering". Hij merkt vervolgens met betrekking tot het voorstel op dat er een procedure- voorstel door het college de raad is aangebedenUit ervaring weet hij een aantal punten. Hij merkt op dat tekorten in de exploitatie van de Witte Roes inhearent zijn aan dorpshuizen en gemeenschapscentra. Het V.N.G.-rapport laat hierover geen twijfel. De huidige neergaande conjurctuur zal de tekorten in de omzet eerder doen stijgen, dan dalen. Hij heeft begrepen dat in bepaalde stro mingen binnen de raad en in het dorp het Dorpscentrum eerder in negatieve zin beoordeeld zal werden, dan in constructief meedenkende zin. Hij merkt op dat zijn fractie hierdoor inziet dat voer een verdere subsidiëring geen meerderheid te vinden is. Graag citeert hij een aantal profetische woorden uit het boekje "Die Weisse Rose": "Wij zwijgen niet. Wij zijn Uw kwade geweten. De Witte Roos laat U niet met rust". Hij stelt zich de vraag wat deze raad hedenavond eigenlijk meet besluiten. Gevraagd wordt om een machtiging aan het college om in overleg te treden met het Algemeen Bestuur van de Witte Rocs over de marsroute die kernen gaat. Zijn fractie is geen voorstander van een commissie ex artikel 61 gemeentewet in dit verband. Wanneer echter een meerderheid van de raad, en in het bijzonder het C.D.A., van oordeel is, dat instelling van een commissie ex artikel 61 van de gemeentewet dient te geschieden, dan vindt zijn fractie: Het zij zc. De politieke verantwoor delijkheid voor ongetwijfeld zeer hoge kosten met betrekking tot de Witte Roos bij de instelling van een dergelijke commissie, moet dan maar daar worden genomen. Of het geheel juridisch wel door de beugel kan, met het ocg op de statuten, dient eveneens door de leden van het college te worden onderzocht. Hij merkt op dat zijn fractie zal instemmen met het collegevoorstelomdat het realist wil zijn bij het voorstel. Het Algemeen Bestuur van de Witte Roos zal autonoom moeten beslissen cf het deze weg zal volgen De heer de Vos merkt het volgende op: "Mijnheer de voorzitter, tijdens de raadsvergadering van 26 mei jongstleden heeft de raad een krediet gevoteerd van f 15.000,-- om bij de Witte Roos een organisatie onderzoek in te stellen. Als het eindresultaat van dit onderzoek wordt bekeken, dan vragen wij ons af of dit toentertijd een verstandige beslissing is geweest. Mijns inziens levert dit rapport nagenoeg geen feitencp die al niet veel langer bekend zijn, terwijl concrete oplossingen ook ontbreken. Er wordt alleen ingegaan op een aantal algemeenheden die een oplossing zcuden kunnen brengen. Een ernstige tekortkoming bij de samenstelling van dit rapport is dat de rapporteur niet gespreken heeft met de eindverantwoordelijke instantie van de Stichting, namelijk het Algemeen Bestuur. Een Algemeen Bestuur overigens, dat blijkbaar in de relatie Witte Roos - gemeente overal zoveel mogelijk buiten ge houden moest werden. Het rapport van het Verificatiebureau V.N.G. van 20 april jongstleden, werd slechts pas aan het Algemeen Bestuur beschikbaar gesteld nadat de beslissingen in de raadsvergadering van 26 mei genomen waren. Met het thans voorliggende rapport is het al niet veel anders. Het rapport is ter beschikking gesteld aan het Dagelijks Bestuur van de Witte Roes, onder uitdrukke lijk embargo, terwijl het wel vrij werd gegeven voor perspublicatie. Het was mijns inziens galanter geweest cm eerst het rapport ter bespreking te geven aan het Algemeen Bestuur, opdat ook met de opmerkingen van het Algemeen Bestuur hier rekening gehouden kon worden. Dit bespaart misschien een raadsvergadering in de toekomst.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 219