-6-
Hij merkt op dat de heer van Halderen heeft gezegd dat bij particuliere
woningen de tuinen ook onder water stonden en dat het punt van de natte
tuinen maar een onbenullig punt is. Hij vindt dit helemaal geen onbe
nullig punt. Hij merkt op dat de heer van der Werf uitstekend begrijpt
dat de natte tuinen geen onbenullig punt is.
De huurcommissie heeft de verhuurder, in dit geval de Woningbouwvereni
ging Fijnaart, verplicht dat de tuinen watervrij gemaakt moeten worden.
Dit laatste is dan heel belangrijk in verband met de bouw in plan Oost.
Hij wenst met nadruk mee te geven, dat nu met deze punten vooraf reke
ning gehouden wordt.
Een tweede punt wat hij naar voren heeft gebracht is de reeks van klach
ten van de bewoners. Vanaf de bouw in Westkreek zijn er technische ge
breken aanwezig, die wanneer er een goed toezicht aanwezig is van Bouw
en Woningtoezicht gewoon niet voor mogen komen.
De heer Bos zegt dat hij lang gezwegen heeft, maar dat hij nu toch wel
iets wenst te zeggen. Bouw— en Woningtoezicht, in de personen van de
heren Beek en Dalemans, zijn er van meet af aan bij betrokken geweest.
De voorzitter merkt op dat de taak van Bouw- en Woningtoezicht zich be-
perkt tot een aantal zaken.
Deze instantie is niet aangewezen om begeleider te zijn bij de bouw.
De heer Nachtzaam zegt nog als antwoord op de woorden van de heer van
Halderen dat het bij Westkreek gaat over het huurjaar 1982/1983. De
natte lente die de heer van Halderen heeft aangevoerd was toen helemaal
nog niet ter discussie.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders.
6Voorstel inzake ontwerp provinciaal wegenplan. Volgnr. 83-VIII-97.
De heer van Dueren den Hollander merkt op dat men rondom dit onderwerp
nogal wat in de kranten heeft kunnen lezen. Bij zijn fractie rijzen er toch
nogal wat vragen die de richting van de financiële consequenties uit
gaan. Hij vraagt zich af wat de consequenties van de overdracht van de we
gen voor de gemeente financieel tot gevolg heeft. Het zal in elk geval
mankracht, machines etc. vergen. Hij vraagt in dit kader hoe de staat
van onderhoud van de wegen is, wanneer deze worden overgedragen c.q.
wanneer de gemeente deze wegen over moet nemen.
De heer de Vos zegt dat zijn vraag een beetje dezelfde kant op gaat als
die van de heer van Dueren den Hollander. Hij merkt op dat hij de begro
tingen van de afgelopen vier jaar heeft bekeken. Wordt gekeken wat de
kwartaire wegen de gemeente aan onderhoud hebben gekost, dan kost dat
ƒ.1.800,per kilometer per jaar. Wordt er overgedragen, dan krijgt de
gemeente een afkoopsom. Hij vraagt of deze afkoopsom voldoende is om in
lengte van jaren de kosten van ƒ.1.800,gemiddeld, te kunnen dekken.
Hij vraagt verder of het misschien zo is dat er op ingeteerd moet worden,
zodat de gemeente toch na een aantal jaren met de volledige onderhouds
kosten komt te zitten.
De voorzitter zegt dat het inderdaad heel belangrijk is om te weten hoe
de gemeente met een en ander financieel uit de voeten komt.
Hij zegt dat er in de eerste plaats in deze "het gevecht" is betreffende
de Ruilverkavelingswegen. Met betrekking tot de wegen in het kader van
de ruilverkaveling zou het onder andere kunnen dat deze wegen om niet
worden overgedragen. De gemeente heeft, zoals bekend, inmiddels tegen een
en ander stelling genomen.
Ten tweede is er het punt dat er wegen genoemd worden, waarbij de gemeen
te in overleg is met Gedeputeerde Staten. Met betrekking tot deze wegen
is er de vergoeding volgens de zogenaamde Penning 20.Dit houdt in dat men
in staat is om van de rente van het kapitaal de wegen te onderhouden.