-5-
Hij betwijfelt of de gemeente hiervoor dan aanspreekbaar kan zijn.
Honderd procent zeker kan hij dit echter niet zeggen.
Wat betreft het gestelde met betrekking tot een regionale woningbouwvere
niging, merkt hij op dat het college bezig is met het komen tot een
fusie tussen de Christelijke Woningstichting en de Woningbouwvereniging
Fijnaart
Het college is verder nog bezig en dit op verzoek van deze twee woning
bouwcorporaties - om de gemeenten Willemstad en Klundert hier ook bij
te betrekken. Met deze gemeenten is reeds overleg geweest en in positieve
zin zal met elkaar verder worden gepraat.
Een en ander kan niet worden overhaast. Er dient één werkelijke corporati
te komen voor het gehele gebied, waarmee iedereen het ook mee eens is.
Eén corporatie voor het gebied zal er zeker toe bijdragen dat het geheel
een breder draagvlak heeft. Bij de bouw van de woningen op de hoek Voor
straat—Molenstraat is steeds overleg geweest tussen Woningbouwvereniging,
architect en gemeente. De gemeente kreeg informatie van alles wat zich
er precies afspeelde. Het college vindt dit een bijzonder plezierige taak
en zal dit doorspelen van informatie ook graag hebben bij andere bouw,
waaronder dus de bouw van deze zes woningen.
Door de heer Koevoets zijn een aantal zaken naar voren gebracht, die in
houden dat er verschillende zaken haperen aan een aantal woningen. Hij
merkt op dat het college nog geen afschrift heeft ontvangen van de uit
spraak van de huurcommissieHij zal in deze daarom geen uitspraak doen.
Van de andere kant merkt hij op dat, juist omdat verschillende problemen
kunnen optreden, het college tot een breder kader wenst te komen. Wat
de drainage betreft, merkt hij op dat dit direct behoort tot het bouw-
rijpmaken van de grond. Daarnaast wordt bij de eerste bouwvergadering
meestal al bekeken of hiervoor aanvullende maatregelen getroffen moeten
worden
Hij merkt op dat de bodemstructuur in de gemeente nogal wisselend is.
De heer van Halderen zegt dat de PLF gesproken heeft over de kwestie
natte tuinen. Hij zegt dat in de maanden maart tot en met mei een zeer
grote hoeveelheid water gevallen is, waardoor het grondwater dermate
hoog was dat de tulpenbollen in de tuin stonden te rotten. Hij vindt
het in het betoog van de PLF eigenlijk wel een klein beetje kleinzielig
om te praten over natte tuinen, terwijl er in de Westkreek meerdere
tuinen ook van particuliere huizen tenminste 20 centimeter boven het
maaiveld onder water stonden. Hij vindt het vervelend dat de dienst ge
meentewerken in die periode lastig gevallen werd door mensen uit de
Westkreek, wonende in woningwetwoningen, wegens het feit dat de tuinen
onder water stonden. Wanneer hij dit afzet tegen het betoog van de heer
Koevoets, dan vindt hij dit in diens betoog een tamelijk zwakke steek.
De voorzitter vindt dat een en ander nu toch wel komt buiten hetgeen waar
het bij dit agendapunt om gaat.
De heer van der Werf zegt dat hem genoeg bekend is van wat betreft de
grondgesteldheid in plan Oost. Hij zou toch de raad willen geven om heel
voorzichtig te zijn voor wat betreft de doorwatering van de betreffende
grond. In de grond zitten namelijk platen waar men van verschrikt. Hij
wijst er graag op dat de Woningbouwvereniging wel attent moet zijn ten
aanzien van wat er gebeurt in plan Oost. Let men op voorhand niet goed
genoeg op, dan zal men naderhand veel meer kosten moeten maken, dan
wanneer men de kosten direct had gemaakt.
De voorzitter merkt op dat het inderdaad noodzaak is dat tevoren de nodig
maatregelen worden getroffen.
De heer Koevoets merkt op dat de heer van der Werf in feite precies het
zelfde zegt, als hetgeen hij uit het rapport van de huurcommissie heeft
gehaald