GEMEENTE FIJNAART EN HEIJNINGEN Notulen van de openbare vergadering van de raad op donderdag 29 september 1983 des avonds om 19.30 uur. Aanwezig Voorzitter Secretaris Leden E BOckels A CMaaskant F.P.Fakkers (wethouder) Drs.W.C.van Dis (wethouder) G. de Vos B.J.A.van Halderen PCAKoevoets P.N. Nachtzaam B.van Dueren den Hollander MevrAMVerhagen J.C.M.Evers (vanaf 20.30 uur) HKannekens WABos J. van der Werf Afwezig met kennisgeving: De heer W.van de Merbel. 1Opening De voorzitter opent de vergadering en verzoekt een ogenblik stilte in acht te nemen. Vervolgens heet hij alle aanwezigen welkom en deelt hij mede dat de heer van der Merbel wegens ziekte de vergadering niet kan bijwonen. De heer Evers zal ongeveer een uur later ter vergadering aan wezig zijn. Hij feliciteert mevrouw Verhagen en de heren van Dis en Fakkers nog met hun verjaardag. 2Notulen van de raadsvergadering van 28 juli 1983. De heer van Halderen zegt dat uit pagina 2 van de notulen blijkt dat het college beloofd heeft om de zaak ten aanzien van het vervoer van de leer lingen zo gunstig mogelijk te regelen. Verder staat op de bladzijde ver meld dat de raad in de vergadering van 29 september het totale plaatje voorgelegd zal krijgen, om de zaak herzien vast te stellen. Onder punt van de ingekomen stukken van deze vergadering is wel iets van een en ander in de portefeuille te vinden, maar hij dacht dat er nog een officiële vaststelling door de raad diende te geschieden. De voorzitter antwoordt dat hij bij de behandeling van de ingekomen stuk ken op deze kwestie zal terugkomen. De raad besluit de notulen overeenkomstig het ontwerp vast te stellen. 3Ingekomen stukken en mededelingen. Volgnr. 83-VIII-94. De heer Kannekens vraagt met betrekking tot punt e, een schrijven aan Land- en Tuinbouworganisaties inzake stankoverlast door het verspreiden van gier, wie bepaalt wat hinderlijke stankverspreiding is, zoals vastge steld is in de APV 1983. De voorzitter kan dit niet exact zeggen, omdat bij talloze zaken die zo in verordeningen geregeld zijn er procedures nodig zijn van hele objec tieve waarneming. Er zijn nogal wat invalshoeken nodig voordat men komt tot het het bepalen of er al dan niet hinderlijke stank is. Bij het schrij ven aan de Landbouw- en Tuinbouworganisaties gaat het in feite om de onwil om een en ander tot een minimum te beperken. Het gaat er eigenlijk om, om op te treden, wanneer mensen niet bereid zijr om de overlast tot een minimum te beperken, terwijl dit wel kan.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 200