-3- 5Voorstel betreffende de 3e tot en met de 6e begrotingswijziging 1983 van het Woonwagenschap Westelijk Noord-Brabant.Volgnr. 83-VII-89. De voorzitter zegt dat betreffende de tweede mogelijkheid die het college in het voorstel aangeeft, er inmiddels een voorstel van het Dagelijks Be stuur aan het Algemeen Bestuur van het Woonwagenschap is inzake het stre ven naar een afbouw per 1 januari 1986. Dit blijkt ook uit krantenberichten van de laatste tijd. Hij zegt dat dit eigenlijk hetzelfde is als hetgeen de gemeente nu vraagt. Er staat in het desbetreffende voorstel van het Dagelijks Bestuur ook dat er een commissie ter voorbereiding van de afbouw zal komen. Het enige wat bij het voorstel niet aan de orde zal komen is dat de kosten van aanleg van sloopterreinen en woonwagencentra worden uitgesmeerd over die gemeente waar een en ander wordt aangelegd. Dit laatste is ook steeds niet het uitgangspunt geweest van het Algemeen Bestuur van het Woonwagen schap De heer van Dueren den Hollander zegt dat een en ander inderdaad in de krant heeft gestaan. Het Algemeen Bestuur van het Woonwagenschap zou door het Dagelijks Bestuur hetzelfde worden voorgesteld, als wat de gemeente zou vragen aan het Woonwagenschap. Hij zegt dat dit wel zo kan zijn, maar hij merkt op dat de gemeente door de krant en de verstrekkers van de in formatie aan de krant eigenlijk op een andere manier in de etalage is ge zet De heer van der Werf merkt op dat het bij dit voorstel gaat om 4 begrotings wijzigingen, waarbij het met name gaat over de sloopterreinen. Hij vindt dat de kleinere gemeenten maar steeds het een en ander moeten opbrengen voor de grotere gemeenten. Hij vindt dat de gemeente nu maar moet wachten met het betalen van ƒ.4.000,meer, totdat men in Roosendaal de zaak voor elkaar heeft met wat men tot 1986 wil gaan doen. De voorzitter antwoordt dat er wel formeel bezwaar kan worden gemaakt. Dit wordt in feite nu ook gedaan. Geen bezwaar wordt gemaakt wanneer aan de voorwaarden die de gemeente stelt wordt voldaan. Hij merkt op dat de gemeen schappelijke regeling de gemeente zal dwingen tot het betalen van de gel den. De gemeente kan wel bezwaar maken, maar kan niet direct zeggen dat het niet betaalt. Het kan hoogstens zijn dat Gedeputeerde Staten op een gegeven moment een bezwaar honoreren. Dit laatste geldt dan in zijn algemeenheid. Hij gelooft ook dat datgene wat de gemeente nu stelt in feite het uiterste is wat men als gemeente op een gegeven moment kan doen. De heer Kannekens vraagt of de gemeente vetorecht heeft. De voorzitter antwoordt dat dit niet het geval is. Zou dit zo zijn bij ge meenschappelijke regelingen, dan zou er in feite geen enkele gemeenschappe lijke regeling kunnen functioneren. De heer van Halderen zegt dat het op zich verheugend is dat het Dagelijks Bestuur van het Woonwagenschap tot bezinning is gekomen. Wanneer de raad straks met het collegevoorstel zou instemmen, dan denkt hij dat de gemeen te op de goede weg is. Het lijkt er nu een beetje op dat de gemeente verheugd zou moeten zijn, dat men het voorlopig besluit heeft genomen in het Dagelijks Bestuur om het Woonwagenschap af te bouwen tot 1986. Hij wenst toch wel graag op te mer ken dat voor een kleine noodlokatie in Steenbergen de mensen van het Woon wagenschap het presteren om de begroting met ƒ.100.000,te overschrijden, waarvan gedeeltelijk de oorzaak terug te vinden is in het feit dat de be woners en de gemeente Steenbergen zo graag een hek om het terrein wensen. Hij denkt hierom dat de blijheid van de gemeente Fijnaart en Heijninger. dan toch wel een beetje getemperd moet zijn. Een eventueel besluit van de raad moet bepaald niet gezien worden als een generale absolutie voor de beleidsfouten en de beleidsmistoestanden die het Dagelijks Bestuur van het Woonwagenschap heeft gepleegd. Hij dacht toch dat het ver over de schreef was, en hij vindt dat hieraan toch een beetje te gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan. De voorzitter merkt op dat hij dit laatste niet van mening is.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 187