- 22 - zijn fractie ziet vestiging van het bedrijf in plan Oost of de omgeving Bandenmarkt, zoals mevrouw Verhagen heeft aangegeven, meer zitten. Vestiging van het bedrijf op Dintelmond zou ook eventueel best kunnen. De voorzitter merkt op, voordat hij wethouder van Dis het woord geeft, dat hij eerst iets uit het verslag van de commissie Ruimtelijke Ordening wenst te citeren. In tegenstelling tot het puntensysteem is dit onderwerp in de commissie Ruimtelijke Ordening behandeld. In het verslag staat het volgende: (de voorzitter) "Hij sluit het agendapunt af en conclu deert dat de commissie zich in positieve zin over het voorstel heeft uitgelaten". Hij merkt op dat de raad hier niet aan gebonden is, maar hij zegt dat deze zinsnede toch wel een indicatie geeft dat dan een der gelijk voorstel doorgang vindt. Ten tijde van de commissievergadering was de brief van enkele bewoners van de Appelaarseweg nog niet bekend, hetgeen eigenlijk toch wel jammer is. Hij merkt gezien dit laatste op, dat hij daarom in eerste instantie bij dit agendapunt een en ander heeft gezegd ten aanzien van zaken die zijn ingebouwd bij een eventuele 4 artikel 19-procedureCombineert hij hetgeen in de commissie over dit onderwerp is geadviseerd met datgene wat het college tegenover de ingekomen brief van bewoners aan de Appelaarseweg stelt, dan dacht hij dat het geheel eigenlijk een sluitend verhaal is Hij merkt op dat het college alle respect heeft voor andere meningen die er nu komen. Het is zo dat in de commissie Ruimtelijke Ordening maar een aantal mensen zijn vertegenwoordigd, maar hij wenst dit alles toch wel te stellen. De heer van Dueren den Hollander merkt op dat het verslag van de commissie Ruimtelijke Ordening nog niet is goedgekeurd. Het zou best eens kunnen dat in goedkeurende zin op dit punt wordt terug gespeeld. Hij merkt op, dat er overigens meer in het verslag staat dan hetgeen de voorzitter heeft aangehaald. In het verslag staat ook een aanhef en een toelichting van het agendpunt van de voorzitter van de commissie. De voorzitter van de betreffende commissie begint met te zeggen dat er wellicht mogelijkheden zijn in plan Oost. Er is geen alter natief en het is vandaar dat de voorzitter, al insprekend, als f het ware de commissieleden in de handen legt: "Je kunt moeilijk anders, je moet dat zo doen". Hij vindt dit niet het sterkste van een voorzitter van een commissie. Hij merkt op dat deze voorzitter overigens heel goed weet, dat in de raad in het verleden meermalen gesproken is over een terrein voor kleine bedrijven. Hij vindt niet, dat nu even met dit feit de hand moet worden ge licht, omdat men op het moment even moeilijk zit met de vestiging van het bedrijf. Straks worden dan de andere kleine bedrijven toch op een bepaald terrein gebracht, wat dan beter geschikt is. Hij wil duidelijk stellen dat wanneer men met dit agendapunt bezig is, het niet zo is, dat men dan of tegen die of tegen die is. Hij vindt dat er lijnen moeten worden getrokken die voor de toe komst wat eenparig zijn. Er moet nu niet gauw aan een stukje grond een bestemming gegeven worden, in de zin zoals nu wordt voorgesteld, terwijl men onderwijl denkend en pratend bezig is met een be drijventerrein voor kleinere bedrijven. Hij vindt dat men dan inconsequent bezig is. Hij is blij dat de fractievoorzitster heeft gezegd: "wij hebben daar grote moeite mee in het kader van het voorgestelde, in belang van het dorp en zeker in het be lang van de omwonenden heeft hij er bijzonder veel moeite mee. Wethouder van Dis merkt op dat de firma van der Zande al meerdere jaren bezig is te trachten een locatie te vinden waar ze in

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 170