- 4 - De tendens van het voorstel is dat door het college aan de raad wordt voorgesteld om maar niet deel te nemen in het overlegplatform. Hij zegt dat hij zich hierin kan vinden, gezien de voorgeschiedenis en gezien de belangrijkheid van deze zaak, wanneer een en ander niet goed opgebouwd wordt. De voorzitter merkt op dat hijzelf ook bij de Gewestraadsvergadering aanwezig is geweest. Hij bevestigt dat de heer van Dueren den Hollan der een aantal keren heel uitdrukkelijk heeft ingesproken. Een aantal anderen heeft daar ook nog het een en ander van gezegd, maar dat eigenlijk weinig hard gemaakt. Er waren zelfs gemeenten, die het besluit hadden genomen waarbij ze een plaats claimden. Toen het er uiteindelijk op aankwam bij de stemming ging eigenlijk iedereen accoord. De enige die uitdrukkelijk vooraf heeft gezegd, dat hij geen standpunt kon innemen is de heer van Dueren den Hollander. Deze laatste is tijdens de stemming dan wel niet opgestaan, maar alles was verder eigenlijk toch wel duidelijk. Wat het college thans heeft gedaan is eigenlijk niets anders, dan het opnieuw neerleggen van de zaak. Voor het college is er, na het be sluit dat de raad genomen heeft, eigenlijk geen nieuw argument aange dragen Besluit de raad hedenavond om wel mee te doen, dan zou het niet juist zijn om daarbij de eis te stellen dat de gemeente een plaats claimt. De Gewestraad heeft namelijk 20 juni jongstleden besloten dat er groepsgewijze een plaats is. Claimt de gemeente thans vooraf een plaats, dan betekent dit eigenlijk dat vooraf van een andere gemeente een plaats wordt geeist. Dit betreft dan een incorrecte opstelling. Samenvattend zegt hij dat de raad thans kan besluiten om of mee te doen met het overlegplatform, daarbij geen voorwaarden stellend, of niet mee te doen. Op deze wijze heeft het college een en ander ook eigenlijk in het voorstel vervat. Het college heeft niet een duidelijke voorkeur aan gegeven in het voorstel. Het is niet erg overtuigd en hij merkt op dat dit ook geldt voor de heer van Dueren den Hollander, daarbij afgaand op diens gesproken woorden De heer Nachtzaam deelt mede dat zijn fractie bezwaren heeft tegen het oprichten van een gewestelijk overlegplatform voor de werkgelegen heid. Het wordt naar de mening van zijn fractie een clubje, dat kosteiA verhogend werkt, dat alsmaar vergadert en dat maar af en toe resul- taten naar voren brengt. De werkgelegenheidsproblematiek zal landelijk en niet plaatselijk of gewestelijk opgelost moeten worden. Zijn fractie vindt dat er al genoeg instanties zijn die zich met deze materie bezighouden, zoals de provincie, het Streekgewesthet Ar beidsbureau en de vakbonden. Als er één vertegenwoordiger moet komen voor Steenbergen, Willemstad, Dinteloord en Prinsenland en Fijnaart en Heijningen, dan zal deze vertegenwoordiger op de eerste plaats voor zijn eigen gemeente opkomen. Om al deze redenen is zijn fractie tegen het oprichten van een overlegplatform voor de werkgelegenheid. Mevrouw Verhagen deelt namens haar fractie mede, dat het college in het voorstel aangeeft dat de raad in vrijheid een besluit moet nemen. De vrijheid die het college haar fractie geeft, heeft haar geen aan leiding gegeven om haar standpunt te wijzigen. Haar fractie ziet toetreding tot het platform nu niet direct zitten. De heer van de Merbel deelt mede dat zijn fractie zich ook heeft beziggehouden met een heroverweging, zoals dit van de raad nu in zijn totaliteit gevraagd wordt. Er zijn tal van instanties die zich met de betreffende problematiek bezighouden. Het betreft een belang rijke problematiek, alleen de functie, zoals die gedacht wordt aan een apart overlegorgaan, daarvan ziet zijn fractie nog steeds niet het nut. Zijn fractie vindt, alles overwegende, dat het eerder genomen besluit van de raad gewoon gehandhaafd moet worden.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 152