- 25 - De voorzitter merkt op dat het inderdaad zo kan zijn dat de brief niet in afschrift is verstuurd naar de overige raadsleden. Hij heeft de betreffende brief ook niet voor zich in de portefeuille liggen. De heer van de Merbel dankt het college voor het antwoord inzake de onroerendgoedbelastingHij merkt overigens op dat vandaag de aanslag is ontvangen. Als raadslid stemt hem dit tot tevredenheid, maar als betaler niet zozeer. Hij zegt dat tussen deze aanslag en de vorige ruim een jaar ligt. Hij merkt op dat er wel naar gestreefd moet worden, hetgeen het college al een keer heeft toegezegd, dat binnen de prioriteiten toch wel gestreefd wordt naar verkorting van de termijn. De achterstand in deze moet worden ingelopen. De voorzitter zegt dat er aan gewerkt wordt om de achterstand in te lopen. December 1983, mei 1984 en december 1984 zijn thans gepland. In december 1984 is het college bij met betrekking tot de aanslagen van de onroerend-goedbelasting De heer van de Merbel zegt met betrekking tot de brief inzake de muziekschool dat het probleem nog niet helemaal uit de wereld is. Wat in de brief gesteld wordt, was eigenlijk al een beetje aan de orde gesteld. Zelf heeft hij ook al stappen ondernomen, waarop hij nog geen antwoord heeft gekregen. Hij zal de voorzitter hier, zodra hij antwoor krijgt, over informeren. De voorzitter zegt dat hij ook stappen heeft ondernomen en dat hij ook nog geen antwoord heeft. Hij merkt op dat het ook wel een zaak betreft die niet zo gemakkelijk valt te beantwoorden. De heer van der Werf zegt - de notulen van de raadsvergadering van 28 april 1983 lezende - dat door de heer van Halderen toen het volgen de is gezegd: "Hij begrijpt de starheid van de W.W.V.-commissie, die kennelijk in deze contreien aan de gang is, niet zo goed". Hij heeft op 30 april jongstleden de vraag aan de heer van Halderen gesteld, of dit op de W.W.V.-commissie in Fijnaart betrekking had. De heer van Halderen heeft hierop toen volmondig ja gezegd. Graag zou hij van de heer van Halderen de bewijzen willen zien, namens de andere leden van de commissie, welke starheid er leeft in de W.W.V. commissie in Fijnaart. De heer van Halderen zegt dat hij de opmerking heeft gemaakt, omdat er op tal van plaatsen mogelijkheden zijn voor mensen die een uitkering hebben, om toch werk te verrichten. Hij stelt op tal van plaatsen. Hij heeft ondervonden hoe moeilijk het hier zou gaan lopen, wanneer men een dergelijke aanvraag indient. Daarom heeft hij het woord starheid geformuleerd. Hij heeft hierbij ook gezegd, dat mensen met behoud van de uitkering, die tijdelijk werk doen daar bovendien nog een onkostenvergoeding per dag voor krijgen Hem is helaas niet bekend of deze mogelijkheid in Fijnaart ook aanwe zig is. Dit alles is de achtergrond bij de door hem gemaakte opmerking tijdens de raadsvergadering van 28 april jongstleden. De voorzitter moet zeggen dat beide zaken onjuist zijn. De heer van der Werf wil nu de vraag aan de beide voorzitters voor leggen, te weten de voorzitter van de commissie en de voorzitter van de raad, welke starheid er in de W.W.V.-commissie in Fijnaart leeft. De voorzitter antwoordt dat hij daarom reeds heeft gezegd, dat beide door de heer van Halderen gestelde vragen onjuist zijn. Wethouder Fakkers antwoordt, dat hetgeen de voorzitter nu stelt, gewoon juist is. Er is bij hem geen enkele starheid bekend bij de plaatselijke WW.V-commissieHij kan zelfs meedelen dat er onlangs voor een tweetal mensen een besluit is genomen door de W.W.V.-commissi om mensen met behoud van de uitkering werkzaamheden te laten verrichte in de gemeente De voorzitter merkt op dat dit zelfs voor meer dan twee personen geldt -» - - -

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 146