- 18 - beter, met de financiële mogelijkheden die worden geboden, opnieuw de zaak van de grond kan brengen, dan het huidige bestuur. De voorzitter zegt dat misschien hetgeen nu naar voren wordt gebracht, door de heer van Halderen kan worden beantwoord. De heer van de Merbel zegt dat het college de afweging heeft gemaakt, waarbij het het oor te luisteren heeft gelegd tijdens de vorige raads vergadering. Het college heeft toen toch ook wel kritiek gehoord van enkele kanten op ook het huidige bestuur. Door de voorzitter is gezegd dat, om mede aan een en ander tegemoet te komen, voor de oplossing wordt gekozen zoals nu in het voorstel wordt voorgesteld. Wat betreft het onderzoek zegt hij dat hij er nu mee accoord gaat, ge zien het feit dat hij ook geen ander alternatief voorhanden heeft. Hij deelt tenslotte mede dat hij zal instemmen met het voorstel van het college. De heer van Halderen heeft in de woorden van de voorzitter beluisterd, dat er een sfeer rond de Witte Roos dient te komen die werkbaar is. Gezegd is dat het zinvol is dat de burgemeester zijn nek uitsteekt. Tevens is door de voorzitter medegedeeld dat hij niet bereid is om in het bestuur te gaan zitten. A Deze woorden hebben hem bijzonder getroffen. Hij denkt dat het belang van de Witte Roos voor de gemeenschap vordert, wanneer er in eensge zindheid een werkbare sfeer ontstaat. Kan deze werkbare sfeer niet ontstaan, door wat voor reden dan ook, dan is het een heilloze zaak en dan is iedere minuut die er nu nog aan be steed wordt eigenlijk verloren tijd. De voorzitter zegt dat hij met deze woorden bedoeld heeft dat het hui dige bestuur momenteel moet functioneren. Hij vindt niet dat hij in de huidige bestuurssituatie als bestuurder verwikkeld moet raken. Hij gelooft dat dit ook onverstandig is. Hij vindt dat het heel duide lijk wel een opdracht is, ook speciaal aan hemzelf in deze, om in over leg en middels vriendschappelijke besprekingen tot een goede orde van zaken te komen. Hij vindt dat hij duidelijk zijn mening moet kunnen zeggen, als dit naar zijn smaak, duidelijk nodig is. Wanneer het organisatieonderzoek bezig is en men met elkaar daar oprecht mee bezig is, dan zal men zich daarmee op een gegeven moment - naar hij hoopt - moeten conformeren. Zolang men hiermee bezig is, is het naar zijn mening verstandiger dat hij niet in het bestuur zit. Dit wil niet zeggen, dat hij hiertoe J later niet bereid zou zijn. Hij vindt het van essentieel belang dat de Witte Roos namens een ieder een goede plaats in de gemeenschap heeft. Gezien dit feit zal hij zeker - ook in de toekomst - tijd hierin willen steken om zich voor een en ander in te zetten. De heer van Halderen deelt mede dat na de raadsvergadering van 19 mei jongstleden de pers de gelegenheid heeft aangegrepen om weer in grote opmaak nu eindelijk weer na drie jaar de Witte Roos ten tonele te voeren. De teneur van de Stem en het Brabants Nieuwsblad verschilden wezenlijk. Hij vindt het betreurenswaardig van de pers, dat ze in de voorbeschouwing op de raadsvergadering van heden wel praat over het aanzetten van de duimschroeven, maar de notitie van het Verificatie bureau van 24 mei onvermeld laat. De voorzitter zegt dat hij de pers in deze in bescherming moet nemen, omdat hij achteraf gemerkt heeft dat ten onrechte de betreffende notitie niet bij de pers terecht is gekomen. Hij vindt dat stukken die naar de raad gaan, ook bij de pers behoren te komen. Het ambtelijk apparaat heeft wel eens enige moeite om dezelfde moderne trend van denken op te brengen. Hij moet thans gewoon zeggen dat de fout bij het college ligt. De heer van Halderen dankt de voorzitter voor deze ridderlijke erkenninc en hij wil de woorden over de pers hiermee weer intrekken. Hij vraagt of het met betrekking tot het voorliggende collegevoorstel

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 139