- 17 -
De heer van Halderen antwoordt dat hij er misschien in tweede termijn
op in zal gaan. Hij zal zich er thans nog even over beraden.
De heer Bos zegt dat het, wat betreft punt a van het ontwerp-besluit,
nu een stuk duidelijker is geworden. Persoonlijk heeft hij dit punt op
dezelfde wijze al eens in het bestuur aangedragen. Hij merkt op dat het
tot voor kort moeilijk was om over dergelijke zaken te spreken. Bij de
samenkomst van het bestuur met het college heeft hij ook gezegd, dat
de klok terugdraaien niet altijd meevalt.
Ten aanzien van de overige punten heeft hij geen bezwaar. Met betrek
king tot punt f had hij in eerste instantie wel degelijk bezwaren.
Hij had graag zijn plaats afgestaan aan de voorzitter van de raad.
Hij had bezwaren, omdat hij in eerste instantie punt f lezende, het
eigenlijk toch wel beschouwde als een motie van wantrouwen tegen de doe
de raad gekozen leden in het Dagelijks- en Algemeen Bestuur van de
Witte Roos.
De voorzitter merkt op dat de heer Bos dus nu duidelijk zegt "beschouw
de"
De heer Bos antwoordt dat hij het misschien nu nog wel ziet als een
motie van wantrouwen.
De voorzitter zegt hierop dat er nu toch klaarheid moet komen.
De heer van der Werf merkt op, dat met betrekking tot punt a, nu wel
meer duidelijkheid naar voren is gekomen. Tot nader order is echter
rekbaar. Wordt in plaats van deze woorden een tijdstip ingevuld, dan
kan hij een heel eind, met hetgeen in punt a beschreven staat, meegaan.
Met punt f kan hij thans accoord gaan. Er dient echter geen plaats
vervanger te mogen optreden, wanreer de burgemeester zelf een vergade
ring van het Dagelijks Bestuur van de Witte Roos niet kan bijwonen.
De voorzitter antwoordt dat mocht punt f doorgaan, het betekent dat
het Dagelijks Bestuur in overleg met de burgemeester de vergaderdata
zal vaststellen. Hij is in deze inderdaad niet vervangbaar, hetgeen
ook steeds de bedoeling is geweest.
Wethouder van Dis dacht dat het voorstel ook heel duidelijk was. Het ij
niet de voorzitter van de raad, maar de burgemeester.
De heer van der Werf zegt vervolgens dat hij na deze verkregen duide
lijkheid het voorstel van het college zal steunen.
Mevrouw Verhagen zegt, met betrekking tot punt e, het college in over
weging te hebben gegeven om het onderzoek uit te stellen tot 1 januari
1984. Ze heeft begrepen dat dit punt één van de harde voorwaarden is,
die het college graag aan het geheel verbindt. Ze zegt dat de meerder
heid van haar fractie zal meegaan met het voorstel.
De heer van de Merbel merkt op dat hij een vrij duidelijk antwoord
heeft gekregen ten aanzien van de dienstverbanden. Tot op heden heeft
hij van de raadsleden, die in het bestuur van de Witte Roos zijn ver
tegenwoordigd, nog niets gehoord of punt a voor hen organisatorisch
als een probleem wordt ervaren. Als dit niet het geval is, dan denkt
hij dat het inderdaad wat ruimte verschaft, om het aantrekken voor on
bepaalde tijd wat op te schorten. Met punt a heeft hij, met de toe
lichting van het college erbij, weinig problemen meer.
Ten aanzien van het organisatie-onderzoek heeft hij zich afgevraagd
of het niet op een eenvoudigere wijze kan en of de investering van
f 15.000,-- nu wel nodig is.
Wordt door de voorzitter gevraagd om alternatieven, dan dient hij te
bekennen dat hij met lege handen staat. Wordt het spel zo gespeeld dan
zegt hij, dat het dan maar wel zal moeten.
Hij heeft, de punten e en f daarbij in aanmerking nemende, eigenlijk
tijdens de vergadering van de commissie Financiën en de afgelopen
raadsvergadering geen overtuigende argumenten gehoord, waaruit men
zou kunnen concluderen dat het huidige bestuur eigenlijk geen goed
beleid gevoerd zou hebben.
Hij heeft van deze en gene wel kritiek gehoord op het huidige bestuur,
maar overtuigend is het voor hem allerminst geweest. Om die reden
heeft hij eigenlijk in eerste termijn de vraag gesteld wie nu eigenlijk