- 15 - Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld, daarnaast wordt er gesproken over de gehele organisatie, welke organisatie verder ter discussie wordt gesteld. Vervolgens zal gekeken moeten worden of er een vertrouwenssfeer met het huidige dagelijks bestuur en het huidige algemeen bestuur naar de raad toe te realiseren is. Verder moet er naar het college steeds overleg zijn. Hij vraagt hoe het mogelijk is om datgene wat door de raad gevraagd wordt, waar te maken, wanneer er niet iemand uit het college nauw bij een en ander betrokken is. Hij merkt hierbij nog op dat het toch vaak bij een verenigingsgebouw zinvol is, wanneer het dagelijks bestuur van de gemeente dicht bij een en ander betrokken is, al is het gewoon al voor het dagelijks contact. Het college zou het in dit verband zinvol vinden wanneer de burgemeeste in deze zijn nek zou willen uitsteken. Hij zegt hierbij nadrukkelijk dat hij niet bereid is, om momenteel in het bestuur plaats te nemen. Wat er in de toekomst moge gebeuren en wat er allemaal uitrolt, is een andere zaak. Momenteel is hij er absoluut niet toe bereid. Hij meent dat hij hiermee de zaak niet zou dienen. Wel is hij bereid om namens de raad met het bestuur zo goed mogelijk een en ander te dienen. Hij heeft er best vertrouwen in om met het bestuur de zaken te gaan bespreken. Bij het bestuur heerst namelijk uiteraard de wens om de zaak op te bouwen. Voor het college is het niet aanvaardbaar - en het komt hierbij bij punt e van het ontwerp besluit, te weten het organisatie-rapport - wanneer er niet duidelijk een onderzoek komt. Hij merkt op dat men inderdaad wel weet hoe het ongeveer zit. Het college acht een dergelijk onderzoek toch noodzakelijk, daar toch moet worden afgevraagd wie er thans, met al de thans heersende ver schillende meningen, nu werkelijk eens objectief de zaak op een rijtje moet zetten. Er dient werkelijk duidelijkheid te zijn, om vervolgens te kunnen zeggen: "Daarmee gaan we eens met elkaar aan het werk". F 15.000,voor een organisatie-onderzoek is inderdaad veel geld, maar als hiermee de zaak als dorpshuis kan worden gered, dan zal een dergelijk onderzoek wel moeten. Ten aanzien van punt f zegt hij dat hij niet bereid is om namens de raad aanwezig te zijn en maar een beetje te pionieren om een en ander op te lossen. Een dergelijke afvaardiging zal hij op geen enkele manier accepteren. Hij is niet bereid om bij voorbaat zich in allerlei toestanden te be wegen, terwijl hij geacht wordt samen met de raad zo verstandig moge lijk de gemeente te besturen en om een zo afstandelijk en objectief mogelijke houding aan te nemen. De punten a en f zijn voor het college toch wel zware punten. Met betrekking tot punt c van het ontwerp-besluit"tot nader order geen enkele uitgave buiten de lopende begroting doen", merkt hij het volgende op. De Witte Roos heeft een begroting, waarbij het het college om het volgende gaat. Het dient niet mogelijk te zijn, dat bijvoorbeeld wanneer alle dak goten kapot zijn, deze gerepareerd worden ondanks het feit dat hiervooi geen geld is en met het oog op het feit dat later wel ergens wordt aangeklopt met de mededeling dat voor f 50.000,-- nieuwe dakgoten zijn aangebracht. Hij zegt dat dit niet mag in de interim-periode, dit teneinde tot een bepaalde beleidslijn te komen. Het college vindt dat punt c in het besluit moet worden opgenomen, ge zien het geld dat wordt gegeven en hetgeen in de raad hierover is gezegd. Hij wijst met nadruk op het feit dat dit geen wantrouwen be treft naar het bestuur toe. Het is een wederzijds beschermen dat er geen problemen in dit vlak ontstaan. Hij deelt nog mede dat er tot nader order staat, hetgeen inhoudt dat er zo snel mogelijk opheldering moet komen over hoe men met elkaar verder moet.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1983 | | pagina 136