- 12 - bekende weg vroeg of misschien wel moest vragen. Acht jaar hebt U deel uit gemaakt van deze raad. Ondanks tegenstellingen hebben we U leren kennen als een goed collega. Wij hopen U misschien in commissieverband of wie weet -over 4 jaar op het bestuurlijke vlak van onze gemeente nog eens terug te zien. Dan onze eigen fractiegenoten, de heren Laros en Nijhoff. Ik heb zojuist gezegd "Scheiden doet lijden" en als je daaraan toevoegt dat het hemd nader is dan de rok, dan kunt U nagaan dat dit afscheid voor ons extra zwaar weegt. We hebben U beiden niet alleen meegemaakt als leden van deze raad, ook als leden van commissies, maar ook voor U beiden geldt dat we U mee hebben gemaakt in fractie- verband. Wij allen van onze fractie weten dat U daarin veel werk hebt verzet en dat U aan deze gemeentelijke zaak veel tijd hebt besteed. Ondanks het feit dat er in de fractie er wel eens verschil van inzicht was, hebben we met elkaar de zaak van de gemeente en de zaak van het CDA zo goed mogelijk proberen te dienen. U hebt daar beiden hard aan meegewerkt. In fractieverband hebben we daar*al enkele woorden aan gewijd. Namens onze fractie wil ik U vanaf deze plaats daarvoor hartelijke danken. Wij hopen dat U ook in ander verband dan raadslid toch voor onze gemeente veel zal gaan betekenen in de toekomst. Eén ding weet ik zeker; U verlaat wel de fractie in de raad, maar U verlaat niet het CDA. Dat schept hopelijk perspectieven voor de toekomst. Heren Laros, Nijhoff en Lauwers, onze dank voor de samenwerking, onze dank voor de collegialiteit, onze dank voor de vriendschap en wij hopen dat U met hen die U dierbaar zijn een goede tijd tegemoet mag gaan. Wij willen ook onze dank gepaard laten gaan met een kleine stoffelijke blijk van waardering. Dit kleine cadeau staat in geen enkele verhouding tot de waardering die wij in werkelijkheid voor Uw werk van de afgelopen periode hebben. Maar ook wij hebben gemeend dat ook gelijke monniken gelijke kappen moeten dragen. Nogmaals onze hartelijke dank en voor de toekomst wensen wij U C-od's beste zegen toe." De heer van Dis zegt het volgende aan het adres van de scheidende raadsleden. "Mijnheer de voorzitter, ik dank U hartelijke dat U mij de gelegenheid wilt geven om namens degenen die aan deze kant van de tafel zitten ook enkele woorden te richten tot de raadsleden die hedenavond afscheid van ons nemen. In de politiek is weinig zeker en het enige dat zeker is, is dat de stoel waarop je zit onzeker is. Wij weten allemaal dat de grillen van de kiezers, zoals men dit wel eens noemt, gevolgen kunnen hebben voor de samenstelling van college's. De uitslag van de verkiezingen heeft tot gevolg gehad dat wij hier van 3 raadsleden afscheid moeten nemenIk wil dan graag beginnen met U, mijnheer Lauwers, omdat U het langste in deze raad zitting hebt gehad. Beste Piet, het is misschien zo geweest dat er toch wel op de één of andere wijze een meer dan gewone band tussen ons beiden is geweest. Wij zijn samen in 1974 in de raad gekomen. Ik herinner me nog gesprekken vóór de verkiezingen, waarbij wij ons beider kansen afwogen en waarbij het duidelijk was dat onze zetel, noch die van jou noch die van mij, vaststond. Wij zip sanenhier in feite als "groentjes" in de raad ge komen. Ik herinner me dat het ons eerste officiële optreden was, bijna 8 jaar geleden, toen de secretaris hier de eed aflegde en wij dus als toekomstig raadslid hier uitgenodigd werden. Er zijn natuurlijk van die dingen die in 8 jaar dat je hier geweest bent ons bijzonder getroffen hebben. Eén van die zinnen die regelmatig bij je terug kwam was: "Ik weet et niet en ik begrijp het niet, maar en dan kwam de staart waarin het veniin zat Het was geen start van een vals venijn, maar het was altijd een opmerking die ten doel had het belang van de gemeente te dienen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 92