In de bijeenkomst van 6 september 1979 is ,ook gesproken over fusiemogelijkheden. Er is eenmaal een oriënterend gesprek geweest in de commissiekamer hier beneden tussen de voorzitter en secretaris van de Woningbouwvereniging en de voorzitter van de Chr. Woningstichting hetgeen niet veel heeft opgeleverd. Het ligt ook niet zo eenvoudig. Een Chr. Woningsticijting cntstaan uit de vakbeweging, met een bestuur door die vakbeweging benoemd, waarvan slechts 2 bestuursleden uit Fijnaart, zonder leden, gevestigd te Klundert enerzijds en een Woningbouwvereniging met een bestuur door haar leden gekozen, gevestigd in Fijnaart, en uitsluitend en alleen in eigen gemeente werkzaam anderzijds. Natuurlijk zou een fusie dan wel een federatie toe te juichen zijn. Of Uw woorden, mijnheer de voorzitter, iri de pers ver schenen, van niet goedschiks dan kwaadschiks, nu zo tactvol zijn om een nieuw gesprek op gang te brengen meen ik te moeten betwijfelen. In ieder geval nu we zover nog niet zijn is voor mij degene die hier bouwen moet de in eigen gemeente gevestigde woningbouwvereniging en ik adviseer mijn collega's dan ook deze zienswijze te onderstrepen. Het bouwen bij toerbeurt is een wens van de vader der gedachten met een als de kool en de geit sparende gedragslijn, waarover nooit en te nimmer wederzijdse over- eenstemming is bereikt en dus ook niet vastgelegd. Dank U wel". Wethouder van der Werf zegt, dat in het verleden toen het met de woningbouwvereniging "Fijnaart" niet zo goed ging van de zijde van de Chr. Woningstichting stappen zijn ondernomen om de zaak wat op gang te brengen. De 82 woningen zouden toentertijd ook gebouwd gaan worden door de Chr. Woningstichting. Toen is echter door de Chr. Woningstichting besloten om het contingent te doen toewijzen aan de woningbouw vereniging "Fijnaart". Er zijn momenteel twee bouwverenigingen in de gemeente, namelijk de Woningbouwver eniging Fijnaart en de Chr. Woningstichting. Hij zou graag willen weten op welke grond de Chr. Woningsltichting straks niet meer kan bouwen in Fijnaart. Wanneer het geheel aan Volkshuisvesting zal worden voorgelegd, dan zal de gemeente aan moeten tonen waarom de Chr. Woningstichting niet meer in Fijnaart kan bouwen. Op de fusie gaat hij nu niet in, daar dit een zaak betreft die het bestuur van de Chr. Woningbouwstichting toekomt. De voorzitter stelt, dat er in feite bij dit voorstel de vraag ligt wie er het eerst in aanmerking komt in de gemeente om te bouwen.Besluit de raad de Woningbouwver eniging 'Fijnaart" uitsluitend aan te wijzen voor de woningbouw, dan is het logisch dat steeds in eerste instantie besloten wordt deze woningbouwvereniging te laten bou-^^ wen. Dit neemt dan naar zijn mening niet weg dat er een oplossing zou kunnen komen, die toch naar aller tevredenheid is, tussen de Chr. Woningstichting en de Woningbouw vereniging. De heer van Dis merkt op, dat het op zich niet zo'n bijzonder aangename situatie is wanneer in een dorp als Fijnaart twee woningbouwverenigingen werkzaam zijn. Hij zegt wel dat het toch weer niet zo bijzonder is daar er in meerdere grotere gemeenten meerdere bouwcorporaties werkzaam zijn. Belangrijk bij dit voorstel is niet de sympathieën van een fractie ten aanzien van een woningbouwvereniging, maar hetgeen behoorlijk bestuur voorschrijft. Hij vindt het van de heer Bos heel eerlijk dat deze heeft medegedeeld, dat in het verleden toen de woningbouwvereniging Fijnaart het wat liet zitten de Chr. Woning stichting het geheel weer uit de slop heeft gehaald. Zijn fractie vindt het te ver gaan wanneer de Chr. Woningstichtingi die toch in het verleden goed werk heeft verricht, voor de toekomst geheel zou worden uitgesloten voor Wat betreft de woning bouw. Zijn fractie dacht, dat onder het stimulerend beleid van het college van burgemeester en wethouders het toch wel mogelijk moet zijn dat beide corporaties zich in een of andere federatie vinden. Beide corporaties moet de tijd en de gelegenheid worden gegeven om een oplossing te vinden. Hangende de tijd die gegeven wordt wenst zijn fractie beide corporaties bepaalde kansen te geven. De gemeente dient naar de mening van zijn fractie beide corporaties een respijttermijn te geven, gedurende welke ter-

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 84