- 10 - over zou worden gediscussieerd. Het onderhands tevoren discussiëren - het dis cussiëren buiten de raadsvergadering om - vindt hij een procedure die ongebruike lijk is binnen de raad. Hij dacht, dat de handelswijze van de zijde van zijn fractie ten aanzien van dit agendapunt volkomen juist is geweest. Hij zegt overwogen te hebben om de raad een oordeel te vragen tot het al dan niet vaststellen van een bouwregistratieverordening. Het lijkt hem echter weinig zinvol en raadzaam om maar betere tijden af te wachten. De voorzitter antwoordt, dat de heer van de Merbel inderdaad in eerste instantie heeft gevraagd om het agendapunt aan te houden tot een volgende vergadering ten einde zich meer in het punt te kunnen verdiepen. Mevrouw Verhagen zegt, dat gesproken wordt over het feit dat men er zich in zou verdiepen, maar haar fractie heeft het zeer sterke vermoeden dat er schriftelijk gereageerd zou worden. Ze vraagt het college of dit ergens letterlijk in de notulen van 29 april j.l. staat. De heer van de Merbel vraagt op wie deze woorden slaanwaarop mevrcuw Verhagen antwoordt, dat deze woorden slaan op de heer van Dis. De voorzitter antwoordt, dat dit voor zover hij zich kan herinneren wel destijds is afgesproken, maar dat hij het niet zo gauw in de notulen kam vinden. De heer van Dueren den Hollander vindt dit laatste punt zeer essentieel. Hij vindt dat de heer van Dis moet doen wat hij gezegd heeft. Hetgeen hij heeft gezegd te zullen doen heeft hij niet gedaan. Eerst wordt er iets toegezegd, terwijl er later op teruggekomen wordt, in dit geval door een medefractielid. De heer van Halderen stelt, dat het tegen alle regels van ethiek in is om op deze wijze over afwezige raadsleden te spreken. De voorzitter vraagt ter afsluiting van het agendapunt of er stemming wordt verlangd. De heer, yap de Mgrbel verzoekt om aantekening dat hij tegen' het voorstel van het college tot het niet-vaststellen van een bouwregistratieverordening heeft gestemd. De heer van Halderen wenst voor zijn fractie dezelfde aantekening. De raad besluit vervolgens overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. De heren van Halderen en van de Merbel wensen de aantekening geacht te worden te hebben tegen gestemd. Voorstel met betrekking tot bezuiniging rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening fase I 1982/31e wijziging gemeentebegroting 1982. Volgnr. 82-VI-68.^ De heer van Halderen deelt mede, dat zijn fractie lang getwijfeld heeft wat te doen met dit voorstel. Het is een feit dat de maatschappelijke omstandigheden van de gemiddelde burger in Nederland er niet rooskleuriger op worden. Daarnaast zijn er andere maatschappelijke ontwikkelingen die de situatie binnen de gezinnen ernstig bedreigen. De gevolgen zijn daarvan bekend, zoals het feit dat momenteel één of de vier huwelijken stuk loopt. Wordt - dit in aanmerking nemende - gesproken over maatschappelijke dienstverlening en algemeen maatschappelijk werk, dan zou men zich af kunnen vragen of bezuiniging hierop nu persé moet. Hierbij komt dat dit in de gemeente Fijnaart en Heijningen de allereerste echte bezuiniging is die nu in een voorstel bij de raad wordt gedeponeerd De voorzitter merkt ten aanzien van deze laatste opmerking op dat het bekend is dat er in de commissie Financiën reeds andere bezuinigingsvoorstellen aan de orde zijn geweest, welke ook de raad zullen worden voorgelegd. Hij stelt dat er eens mee gestart dient te worden. Er zullen nog meer bezuinigingsvoorstellen velgen. De heer van Halderen deelt namens zijn fractie mede het niet de fraaiste handelwijze te vinden wanneer lasten door het Rijk afgewenteld worden cp de gemeenten. Zijn fractie zal, zij het ongaarne, het voorstel en het meerderheidsadvies van de commissie Financiën willen volgen. De heer van de Merbel zegtdat hetgeen de heer van Halderen naar voren heeft ge bracht ook past in zijn betoog. Hij zal echter niet vóór maar tegen het voorstel stemmen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 69