- 8 -
Wethouder Fakkers antwoordt, dat het een taak van de provincie is. In Midden-
en Oost-Brabant heeft de provincie in het kader van Streekplannen wel gewerkt
Cilde0^6^ rnen f1! d°°r diverSe ëe"ieenten zijn opgesteld. Ook voor West-Brabant
wilde men dit eerst doen tot dat vut de discussies bleek dat van de zijde van de
hpi'ph"^6 êezien het feit dat het slechts om de ruimtelijke aspecten gaat - een
heleboel zaken bekend waren. Het betreft hier namelijk alleen de zaak om te weten
waar men de eerst komende 10 jaar in de kleinere kernen zou willen bouwen.
Daar deze gegevens bij de provincie bekend zijn stelt het college zich op het
standpunt om voor de gemeente geen dorpenplan samen te stellen.
Hij denkt dat men bij de provincie best wel weet waar West-Brabant ligt maar zegt
dat men nogal eens het beleid wijzigt. g
üiKKkanKZiChJniet aan de indrUk onttrekken dat leefbaarheidsonderzoeken er toe
hebben bijgedragen dat er in kleinere kernen gebouwd is. Hij is bang dat de
oppeling van dorpenplan en leefbaarheidsonderzoek juist te veel gewicht in de
schaal zaï- Teggenzodanig dat de provincie daar niet tegen opkan.
Hierdoor zou er gebouwd kunnen worden, daar waar de provincie eigenlijk niet
wenst dat er gebouwd wordt.
Hij kan zich hierom voorstellen dat de provincie geen leefbaarheidsonderzoeken
wenst te subsidiëren en wil hebben.
Het is nu eenmaal bekend dat leefbaarheidsonderzoeken steeds een aanzet zijn
geweest om Juist de kleine kernen weer wat adem te geven in de vorm van woningbouw,
afkappen" duidelijk dat men van de zijde van de provincie deze lijn wil
Faad b®sluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
9* *0t h6t niet-vaststellen van de Bouwregistratieverordening. Volgnr.
De voorzitter merkt op, dat dit voorstel reeds op de raadsagenda van de
vergadering van 29 april 1982 heeft gestaan maar dat toen het besluit
is genomen het agendapunt aan te houden tot een volgende vergadering.
De heer van de Merbel haalt twee krantekoppen aan: "Bilthovens bouwbedrijf
raudeerde voor ten minste 10 miljoen", "Koppelbazenfraude van f 80.000.000,
ontdekt". Dergelijke koppen kunnen vrijwel elke dag in de krant gelezen worden.
e ïjksoverheid vraagt medewerking aan de gemeenten om ten aanzien van dit soort
misstanden wat te doen. Ook de Kamer van Koophandel en het Bestuur van het Nederlandse
Verbond van Ondernemers m de Bouwnijverheid vragen dit aan de gemeenten, daar
hulp van de gemeenten aan het beleid in feite onmisbaar is.
Hij vindt de argumenten van het college om te komen tot het niet vaststellen van
een bouwregistratieverordening weinig steekhoudend. Hij gaat nu niet in op deze
argumenten, daar deze tijdens de vergadering van 29 april j.l. reeds door de heer
van Dis min of meer zijn weerlegd. Hij sluit zich kortheidshalve aan bij de
woorden die toen door de heer van Dis zijn geuit. Naar zijn mening is ook de
gemeente Fijnaart en Heijningen verantwoordelijk voor een anti-fraude beleid
en voor de uitvoering daarvan.
Het college voorstel kan hij, gezien hetgeen hij nu opmerkt, niet onderschrijven.
ij overweegt om de raad een uitspraak te laten doen om alsnog tot de vaststelling
van een bouwregistratieverordening te komen.
ge heer van Halderen sluit zich aan bij wat in eerste instantie zijn medefractielid,
e heer van Dis, naar voren heeft gebracht en wat nu de heer van de Merbel naar
voren brengt.
De voorzitter zegt bij interruptie dat naar zijn weten de heer van Dis er alleen
op gewezen heeft dat er in de aannemerswereld nogal op de verordening wordt aange
drongen en dat hij een en ander verder nog eens zou onderzoeken om er vervolgens
op terug te komen. Het staat hem niet bij dat de heer van Dis buiten dit nog meer
zaken naar voren heeft gebracht.