- 2 -
hieromtrent heeft opgemerkt. Het investeringsniveau dient op peil te worden
gehouden, waarbij met name gedacht dient te worden aan de meer rendabele in
vesteringen die in wezen de financiële positie van de gemeente als zodanig niet
aan tasten
Hij hoopt hiervan binnenkort, wanneer de raad het investeringsplan wordt aangeboden,
meer terug te vinden.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
4- Voorstel inzake wijziging gemeenschappelijke regeling Streekarchivariaat Nassau
Brabant. Volgnr. 82-1-3.
De heer Bos zegt, dat de raad regelmatig voorstellen betreffende het Streek
archivariaat krijgt voorgelegd. Hij vraagt of hier ooit een eind aan komt en
wat de consequenties zijn wanneer de gemeente niet meedoet.
De voorzitter antwoordt, dat het nu nog besluiten betreft met de bedoeling om
op een later tijdstip te komen tot de stichting van een centraal depot.
Het Streekarchivariaat is eerst tot vaststelling van de begrotingswijziging
overgegaan, waaraan door de gemeente Fijnaart en Heijningen geen medewerking is
gegeven
Een logische consequentie vindt het college dat nu dan ook geen medewerking
wordt verleend aan de wijziging van de gemeenschappelijke regeling.
Blijkt nu later dat de wijziging van de gemeenschappelijke regeling op zichzelf
door de archiefccmmissie wordt aangenomen, dan zal het college zich moeten beraden
wat het de raad voorstelt en dan zal de raad een besluit in deze moeten nemen.
Hij merkt op dat het hierom nu nog niet aan de orde is dat het college over uit
treden spreekt.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van bur
gemeester en wethouders.
5. Voorstel inzake invordering CAS-gelden. Volgnr. 82-1-2.
De heer Kannekens deelt het volgende mede:
"Het voorstel dat thans voor ons ligt is duidelijker dan de door U mondeling
gegeven uitleg tijdens de vorige raadsvergadering. Dat we U toen niet begrepen,
zal wel gelegen hebben aan de politieke geladenheid van het onderwerp. Immers
het is het jaar van de verkiezingen. De afwikkeling van deze uit 1973 stammende
kwestie zou naar onze mening snel dienen te geschieden.
Mijnheer de voorzitter: "Uit de stukken bleek dat de nationale ombudsman werd in
geschakeld. Als deze bij U om nadere informatie komt, wilt U dan in ieder geval
antwoorden dat in de enquête die gehouden werd, het aantal antwoorden meer dan
100% bedroeg, namelijk 110%? Wilt U er dan verder op wijzen dat tevens de ont
vangst van de Duitse zender werd geenquêteerd, terwijl die helemaal niet in het
pakket zender-aanbod is begrepen?
Nogmaals vertrouwen wij erop dat dit besluit zo spoedig mogelijk wordt afgewerkt.
Dank U wel".
De heer van de Merbel legt de volgende verklaring af.
"Mijnheer de voorzitter,
het voorstel van Uw college om de bijdrage van f 6,50 te verlagen tot f 4,50
per maand is door onze fractie in beginsel positief beoordeeld.
Uw voorstel komt namelijk in niet onbelangrijke mate tegemoet aan onze wens om
in deze kwestie naar een haalbare oplossing te streven.
Onze fractie heeft zich niet al te ver verdiept in de rekenkundige motivatie van
Uw voorstel, doch wel geconstateerd, dat er kennelijk door Uw college ruimte aan
wezig wordt geacht om deze tariefsverlaging voor te stellen.
Voor ons blijft het echter de vraag of de thans door U voorgestelde tariefsverlaging
het inderdaad mogelijk zal maken om deze affaire nu echt op wat korte termijn
definitief te kunnen afwikkelen.