- 12 -
Als oplossing voor het pleintje bij de Nieuwe Dorpsweg ziet hij de aanleg
van een speelveldje met daarin zo weinig mogelijk stenen.
De voorzitter concludeert, dat alle fracties het investeringsplan voor 1982
aanvaarden en dat daarbij enige kanttekeningen worden geplaatst in die zin
dat wanneer de zaken concreet aan de orde komen hierbij enig voorbehoud kan
worden gemaakt.
Met de overweging van de heer van de Merbel om de Valenciennesstraat - indien
mogelijk - naar voren te halen zal rekening worden gehouden. Hij wijst erop
dat hieraan enige problemen zitten, zoals reeds bij de gehele discussie naar
voren is gekomen.
Het college kiest het investeringsplan voor 1982 als uitgangspunt, het inves
teringsplan waarmee de verschillende fracties eigenlijk als zodanig mee
accoord zijn gegaan.
De raad besluit het investeringsplan voor het jaar 1982 te aanvaarden en het
plan voor 1983 tot en met 1985 voor kennisgeving aan te nemen.
6Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Z.N.S.". Volgnr. 82-IV-38
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
7. Voorstel tot het niet vaststellen van de BouwregistratieverordeningVolgnr.
82-IV-41
De heer van de Merbel deelt mede, dat in het voorstel wordt gesproken over
verzoeken van diverse instanties om een bouwregistratieverordening vast te
stellen. Deze verzoeken van het Ministerie en van het Ondernemersverbond
in de bouw dateren van juli 1980. Gezegd zou kunnen worden dat het college
zich bijna twee jaar de tijd heeft gegund om zich over deze zaak een oordeel
te kunnen vormen. Als raadslid heeft hij maar één week de tijd gekregen om
deze zaak te beoordelen. In veel gevallen acht hij een week voldoende, maar
daar het hier een zaak betreft met principiële en praktische kanten zou hij
graag willen voorstellen om dit agendapunt aan te houden tot de volgende
raadsvergadering
De heer van Dis zegt, dat de gedachten van zijn fractie ongeveer in dezelfde
richting uitgaan. Het is vrij ingrijpend wanneer de bouwregistratieverordening
aangenomen zou worden, hetgeen ook het geval zou zijn wanneer deze niet zou
worden aangenomen.
Een periode van vijf dagen om zich over deze zaak een definitieve mening te
vormen acht zijn fractie wat aan de korte kant, temeer daar het college er
bijna twee jaar voor nodig heeft gehad.
De overwegingen die het college opsomt in zijn voorstel acht zijn fractie
niet erg steekhoudend.
De overweging genoemd onder punt a komt erop neer dat ambtenaren van Bouw- en
Woningtoezicht - die volgens het college een vertrouwensfunctie hebben - hun
mond moeten houden wanneer zij weten dat dcor mensen de wet wordt overtreden.
De overweging beschreven onder punt b geeft aan dat de bestrijding van mis
bruik en oneigenlijk gebruik van fiscale wetten niet de taak is van de ge
meenten, maar een taak van de rijksoverheid. Hij zegt namens zijn fractie dat
het college op dit gebied ook wel eens een ander standpunt heeft ingenomen.
De gemeente heeft immers iemand die nagaat of er niets verkeerds gebeurt op
het gebied van de bijstandsuitkeringen.
Zijn fractie acht het standpunt genoemd onder punt b daarom niet een erg
principieel standpunt.
Het standpunt genoemd onder spreekt over rechtongelijkheid hetgeen hem op
zichzelf wel aanspreekt. Wanneer de andere gemeenten wel een bouwregistra
tieverordening vaststellen terwijl de gemeente Fijnaart en Heijningen dit
niet doet, dan is er volgens zijn fractie ook sprake van rechtsongelijkheid.
De laatstgenoemde overweging waarin wordt gesproken over een ineenstorting
van de bouwsector is voor zijn fractie wel het zwakste argument.
Naar de mening van zijn fractie gaat het steeds om wetten en verordeningen