Het zich met primitieve middelen behelpen dient naar zijn mening de sport weer niet. Hij wijst er mede gezien dit laatste op, dat in een tijd van moeilijke posities en krappe financiën het erg moeilijk is om per gemeente aanleg van een terrein ten behoeve van de motorcrosssport te gaan realiseren. Zijn fractie vindt, dat realisering van een motorcrossterrein in regionaal verband de enige juiste oplossing is. Hij wijst er wel op, dat het regionaal dan wel werkelijk aangepakt moet gaan worden. Voor wat betreft de opmerking van de heer Lauwers ten aanzien van de drie woningen nabij het industrieterrein merkt hij op dat het zeer wel mogelijk is dat de bewoners last ondervinden van het geluid van de motoren. De voorzitter wijst erop dat de kansen van slagen in regionaal verband niet zo erg groot zijn, omdat steeds maar weer het balletje naar elkaar wordt terug gespeeld. Wel is iedereen er voorstander van dat er in regionaal verband een motorcrossterrei dient te komen, maar er zijn heel veel bezwaren vanuit de gemeenten wanneer het vestiging van het terrein op het eigen grondgebied betreft. Hij voegt hieraan toe dat dit niet uitsluitend geldt voor deze motorcrosssport maar dat dit ook opgaat voor tal van andere zaken. Hij deelt mede, dat door het college een en ander aangekaart zal worden in regionaa verband en dat hiermede zal worden doorgegaan, maar wijst erop dat het erg moeilijk zal zijn een oplossing en regionaal verband te bewerkstelligen. De kans op een oplossing binnen afzienbare tijd acht hij persoonlijk bijzonder gering. Hij vraagt hierna of eenieder ermee accoord gaat om punt m van de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. De heer Bos verzoekt om stemming. De voorzitter brengt het voorstel van het college om het schrijven van de Motor crossclub als bedoeld onder punt m voor kennisgeving aan te nemen, in stemming. De raad besluit met 10 stemmen vóór en 3 stemmen tegen overeenkomstig voorstel van het college. Vóór stemmen mevrouw Verhagen en de heren van Dueren den Hollander, Evers, Nijhoff, Kannekens, Laros, van Dis, van Halderen, van der Werf en Fakkers. Tegen stemmen de heren Lauwers, Bos en van de Merbel. De voorzitter deelt nog mede, dat het de raadsleden vrij staat om met een nader voorstel te komen inzake deze kwestie. Wethouder Fakkers zegt ten aanzien van punt d, waarop de heer van de Merbel is ingegaan, dat hij niet goed weet wat het college in de volgende raadsvergadering aan de orde zou kunnen stellen. Het kan zijn, dat de heer van de Merbel doelt op het feit dat in het voorstel van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant nauwelijks iets terug wordt gevonden van hetgeen door de gemeenteraad in 1980 betreffende het onderwerp is opgemerkt. De heer van de Merbel antwoordt, dat hij hier inderdaad op heeft gedoeld. Wethouder Fakkers vindt, dat - op grond van het feit dat nauwelijks iets van het standpunt van de gemeenteraad in het voorstel is vermeld - het goed zal zijn om de volgende vergadering met een nader voorstel naar de raad te komen. In de samen vatting zoals deze de gemeente heeft bereikt komt totaal niets meer van het standpunt van de gemeenteraad van Fijnaart en Heijningen naar voren. Het college zou zich met het voorstel aan de raad moeten beperken tct de zinsnede "In dit rapport kunt U lezen in hoeverre ook de door de raad gemaakte opmerkingen aandacht hebben gekregen". De voorzitter stelt voor om punt d aan te houden. In een volgende vergadering zal dit punt dan weer aan de orde komen, welk punt zal worden geplaatst op de lijst met de ingekomen stukken, met daarbij een kcrte notitie. De heer van de Merbel vraagt of het betreffende punt dan wel bij de ingekomen stukken moet. Hij vindt het technisch beter om er een apart agendapunt van te maken De voorzitter antwoordt, dat wanneer het zó is dat er bij het punt een hele ver handeling moet het als een afzonderlijk agendapunt zal worden voorgelegd. De raad gaat hiermee accoord en besluit punt d aan te houden tot-de-volgende ver gadering. een

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 42