- 3 - Noord-Brabant niet zondermeer voor kennisgeving aan te nemen, maar voor nader advies in handen te stellen van het college met het verzoek dit binnen niet al te lange tijd de raad voor te leggen ter nadere discussie. Hij gaat vervolgens in op punt m en merkt ten aanzien van de procedure op dat hij het begrijpelijk vindt dat het bestuur van de Motorcrossclub nogal "nijdig" is geworden, daar immers de brief van het college waarin het verzoek om een permanent terrein wordt afgewezen feitelijk geen motivatie bevat. Het college beroept zich in dit schrijven uitsluitend op een niet nader beschreven advies van de VIOF. Naar zijn mening getuigt deze procedure niet van een al te zorgvuldige afhandeling en is deze niet bevredigend. Hij vindt, dat een tweede gesprek van het college met het bestuur van de Motor crossclub beter zou zijn geweest. Voor de afwijziging van het college kan hij tot op dit moment niet voldoende begrip opbrengen. Het door de VIOF genoemde bezwaar van geluidsoverlast wil hij niet zon dermeer wegwuiven, maar hij vindt wel dat deze eventuele hinder niet bij voorbaat overdreven moet worden De werkelijke geluidsbelasting is momenteel zeer goed meetbaar. Afhankelijk van zo'n meting zou moeten worden beoordeeld of het houden van de motorcrcsssport op het industrieterrein wel of niet acceptabel is voor de omgeving. De andere voor de VIOF aangevoerde bezwaren en argumenten zijn voor hem niet over tuigend en hij betreurt hierom de afwijzende beslissing van het college. Evenals de vorige spreker is hij er voorstander van om de motorcrossclub voor één seizoen onder stringente voorwaarden een vergunning te verlenen, waarna bekeken kan worden of een en ander wel of niet kan worden gecontinueerd. De heer van Halderen deelt ten aanzien van punt m namens zijn fractie het volgende mede 'Mijnheer de voorzitter, het is wel aardig dat ingekomen stuk m allitereert met Motorcrossclub; een speelse gedachte van het college of van de secretaris? Wanneer het kennelijk toch tot enige vorm van discussie moet komen omtrent dit ingekomen stuk, dan onzerzijds enkele opmerkingen. Wij denken dat het college niet in aanmerking komt voor de schoonheidsprijs 1982 voor gevoerd beleid: Een periode van meer dan 6 maanden om tot de uitspraak van 7 april 1982 te geraken is niet alleen teleurstellend, maar verhoogt ook de frustra ties van de desbetreffendenTen aanzien van de procedure merken wij nog op dat er bij de start van deze raadsvergadering nog een nagekomen inkomend stuk op onze tafels komt. Wij hadden liever gezien dat het bij de volgende raad als ingekomen stuk was opgenomen. Wat de inhoud betreft, menen wij dat het probleem tenminste 3 facetten heeft: milieu (lees lawaai-overlast)werkgelegenheid en tenslotte sport en ontspanning voor de jeugd. Het Brabants Nieuwsblad van 13 april 1982 vermeldt dat er in Noord-Brabant al 66 terreinen zijn voor deze milieu-belastende lawaai-sport. De gemeente dient in haar beleid alle kansen op werkgelegenheid open te houden met haar industrie terreinen. Een beleid, dat ook noodzakelijk en nuttig is voor de crossende jongeren in het bijzonder; en vervolgens: sport en ontspanning voor de jeugd; een gemeente-^ beleid, dat daaraan aandacht en zorg besteedt in de breedste zin des woords. Het lijkt een beetje op een sisyfusarbeid Gestreefd moet worden naar onze mening, om het schijnbaar onverenigbare tot een eenheid te brengen; dat is de doelstelling en daarop zouden wij willen aandringen en daartoe moeten alle middelen aangewend worden. Uit de beschikbaar gestelde correspondentie blijkt ons echter, dat belanghebbenden van oordeel zijn dat het doel de middelen heiligt en daarvandaan, dat onze fractie zich zal distantiëren van het soort louche-journalistiek, zoals die in de brief aan de raadsleden van 17 april 1982 wordt gepresenteerd. Doch onze fracite wil zich daarentegen positief-kritisch opstellen wanneer een constructief voorstel om de Motorcrossclub enige ruimte te verschaffen in de regio de raad zal bereiken.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 39