- 5 -
Wethouder Fakkers zegt dat de uitleg die de heer van Dis aan dit voorstel heeft
gegeven niet die is wat het college voorstaat. Het college vindt dat er bij tijd en
wijle overleg gepleegd moet worden over industrieterreinuitgifte, -aanleg en
gegadigden voor industrieterrein. Doordat momenteel namelijk de samenwerking op
dit gebied niet erg goed is, is het in het verleden wel eens voorgekomen dat be
drijven voor de streek verloren zijn gegaan en in feite ook werkgelegenheid voor
de streek verloren gaat. Het is beslist niet de bedoeling van het college dat
er een groot bureau komt, waarbij alle aanvragen om industrieterrein binnenkomen.
Zulk een centrale regeling staat het college zeerzeker niet voor.
Er dient beter contact tussen gemeenten met industrieterrein op dit gebied te komen,
teneinde te bewerkstelligen dat gegadigden voor een industrieterrein die bijvoor
beeld niet op het industrieterrein Dintelmond terecht kunnen (om bepaalde redenen)
worden doorverwezen naar andere gemeenten in de streek. Werkgelegenheid wordt
hierdoor in de streek in ieder geval behouden.
Met een dergelijk contact/overleg kan ook worden voorkomen dat - zoals nu gebeurd
is - Roosendaal bezwaar gaat maken tegen Dintelmond, terwijl in de raad van Fij
naart en Heijningen uitsluitend gepleit is voor het openhouden van de mogelijkheden
tot uitbreiding. Roosendaal spreekt nu in de trand van: "Fijnaart mag niet uit
breiden.
Het college herhaalt met dit voorstel het standpunt dat in 1976 is ingekomen om wat
meer overleg op dit terrein te verkrijgen en te hebben.
De heer van Dis heeft gesteld dat zijn fractie ook op langere termijn geen taken voor
het Streekgewest ziet op dit terrein.
Ten aanzien hiervan verwijst hij naar punt 4 van het voorstel. Een en ander zou
namelijk rechtstreeks bij het B.O.C. kunnen worden aangekaart.
Tenslotte merkt hij op dat de gemeente Fijnaart en Heijningen met zijn 60 hectaren
industrieterrein nog niet zo'n klein industriegebied heeft.
De heer van Dis vraagt in hoeverre het college het overlegplatform dat er tussen de
betrokken gemeenten dient te komen, ziet. Hij vraagt of het gaat om vrijblijvend
overleg, zo één tot tweemaal per jaar of dat het gaat om overleg waarbij toch een
centraal punt voorop staat waarbij verscheidene zaken betreffende het economische
beleid worden gemeld.
Wethouder Fakkers antwoordt, dat zeerzeker niet gesproken wordt over een centraal
punt waarbij alles gemeld wordt. Voorop dient te staan dat overleg wordt mogelijk
gemaakt tussen de gemeenten teneinde er voor te zorgen dat bepaalde aanvragers die
met hun bedrijf niet terecht kunnen op een bepaald industrieterrein worden door
verwezen naar een andere gemeente in de streek. Aanmeldingen geschieden derhalve
niet op een centraal punt.
In dit verband verwijst hij nog naar het BODEM, waarin opgenomen zijn de gemeenten
Breda, Oosterhout, Dongemond en Moerdijk, een overlegorgaan dat voorstaat wat het
college nu voorstelt.
De heer Lauwers verwijst naar punt 5 van het voorstel. Hij zegt, dat in het stuk
van het Streekgewest de promotie en de acquisitie staan vermeld. Het voorstel van
het college gaat ervan uit dat er gegadigden in een rij zullen staan, die vragen
naar industrieterrein voor hun bedrijf. Hij is van mening dat er momenteel een
tijd is aangebroken waarbij de producten aan de man dienen te worden gebracht.
Taken die in de toekomst aan het Streekgewest worden gegeven, zouden hierom op dit
gebied dienen te liggen.
Wethouder Fakkers is het hiermee volledig eens. Overleg binnen de regio is nodig
om daarmee werkgelegenheid te bevorderen.
De raad besluit hierna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
6. Voorstel tot aanschaffing van 2 schrob-zuigmachines ten behoeve van gymnystiekzalen
en het Pestalozzihuis/16e wijziging gemeentebegroting 1982. Volgnr. 82-111-33.
Mevrouw Verhagen deelt mede, dat haar fractie er met klem op wenst te wijzen dat
alvorens de machines zullen worden gebruikt er contact wordt opgenomen met de