- 3 - Wethouder Fakkers vraagt bij interruptie op welke gevoelens de heer van Dis doelt. De heer van Dis antwoordt, dat hij gesproken heeft over gevoelens van sympathie en gevoelens van antipathie, waarbij het college zelf mag concluderen om welke gevoelens het hier gaat. Tenslotte wijst hij op het beeld van vrouwe Justitia die geblinddoekt de weegschaal van het recht hanteert Bij hem bestaat de indruk dat het college het doek wel eens een beetje laat vallen en met één oog kijkt naar degene die voor hem staat. De voorzitter zegt dat de heer van Dis heel wat zaken die hij nu aanstipt tijdens de vorige raadsvergadering naar voren had kunnen brengen. Toen is namelijk tot tijdelijke verhuur van het perceel grond aan de ponyclub "Ponderosa" besloten. Tegen het raadsbesluit van 25 februari is door de heer van Meegdenburg bezwaar ingediend. Op deze brief heeft de gemeente schriftelijk geantwoord, met de medede ling dat tegen het raadsbesluit geen rechtsgang ingevolge de wet AROB openstaat. Dit antwoord is zeerzeker verzonden aan de heer van Meegdenburg. Het college heeft verder - nadat "Ponderosa" accoord is gegaan met de tijdelijke verhuur - een besluit tot vrijstelling ten aanzien van het gebruik van de grond genomen. Tegen deze gebruiksvrijstelling is beroep mogelijk. Van deze beroeps- mogelijkheid is de heer van Meegdenburg schriftelijk in kennis gesteld. Het is voor het college onmogelijk geweest om deze laatste stukken reeds vanaf het begin in de raadspcrtefeuille te leggen, daar het besluit tot vrijstelling ten aanzien van het grondgebruik pas kon worden genomen na accoordbevinding van de zijde van de ponyclub. Het bericht van de ponyclub is pas enkele dagen na de dag van de terinzagelegging van de raadsstukken ontvangen. Hij is van mening dat het college op generlei wijze deze gehele zaak wenst te verdoe zelen. Het college heeft in deze correct gehandeld en alles zorgvuldig afgewogen. Hij is het met wethouder Fakkers - gezien zijn bij interruptie gemaakte opmerking - eens dat de heer van Dis bepaalde door hem gedane uitlatingen nader dient te concretiseren en preciseren. De heer van Dis antwoordt, dat het college zegt dat beide brieven aan de heer van Meegdenburg zijn verzonden. Hij vindt het vreemd dat van de ene brief het origineel en van de andere brief een copie in de raadsportefeuille ligt. Hij is er van overtuigd dat het niet zo is dat beide brieven zijn verzenden. Hij betreurt dat het college bij zijn verantwoording niet is ingegaan op de motivering van zijn cntheffingsbesluit. Naar zijn mening is de door hem genoemde motivering in dit door het college genomen besluit in strijd met de waarheid. De voorzitter stelt voor de volle honderd procent dat beide brieven zijn verstuurd aan de heer van Meegdenburg. De heer van Dis antwoordt, dat hij hierop alleen maar kan zeggen dat maar één brief is aangekomen bij de betrokken persoon. De voorzitter antwoordt, dat dit wel eens vaker gebeurt. De heer van Dis gaat vervolgens verder in op de reeds door hem genoemde motivering in het ontheffingsbesluit. De bedoeling is steeds geweest om aan de betreffende grond een agrarische bestemming te geven. Van verscheidene kanten is belangstelling getoond om deze grond overeenkomstig zijn bestemming te gebruiken. In de motivering staat dat er geen belangstelling is geweest, hetgeen hij in strijd acht met de waarheid. Hij verwijst in dit verband nogmaals naar de Volkstuinvereniging, welke hij in eerste aanleg reeds heeft genoemd. De voorzitter antwoordt, dat dit laatste een zaak betreft die misschien betrekking heeft op het in de vorige vergadering van de raad genomen besluit. Naar zijn mening zijn deze woorden niet van toepassing op het bezwaarschrift van de heer van Meeg denburg, welk bezwaarschrift nu op de lijst van de ingekomen stukken staat vermeld. De heer van Dis stelt, dat de motivering van het door het college genomen onthef fingsbesluit pas tijdens deze raadsvergadering is overhandigd. De raadsleden hebben niet eerder de mogelijkheid gehad om op dit besluit in te gaan. De voorzitter antwoordt, dat het gaat om een ontheffing die het college kan geven. Van het ontheffingsbesluit wordt de raad nu in kennis gesteld.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 31