- 30 -
Het is hem ten enenmale onduidelijk wat men aan hem kan verwijten en hoe men
zijn democratische instelling hierbij kan betrekken. Integendeel, hij vindt, dat
er gehandeld is zoals het moest zijn.
Hij is er van overtuigd, dat de meerderheid van de raad dit ook met het college
van mening zal zijn. Hij wacht graag de verdere beantwoording van de heer Koevoets
af.
De heer Koevoets verzoekt om een schorsing voor de beantwoording op hetgeen nu
naar voren is gebracht.
De voorzitter gaat na of hij dit moet toestaan. Indien hij het niet hoeft toe te
staan, dan staat hij het niet toe.
In het Reglement van Orde staat bij het hoofdstuk interpellatie, dat in tweede
termijn het woord gegeven wordt door de voorzitter en dat ook andere leden van
de raad aan de beraadslaging deel kunnen nemen. Er wordt niet gesproken over een
eventuele schorsing. Hij geeft daarom de heer Koevoets nu in tweede termijn het
woord
De heer Koevoets dient een voorstel in tot schorsing van de vergadering, teneinde
de interpellant in de gelegenheid te stellen om een antwoord te formuleren op de i
beantwoording door het college. Hij vindt een schorsing in deze niet meer dan
behoorlijk
De voorzitter concludeert aan de hand van het Reglement van Orde dat hij te allen
tijde tot een schorsing beslissen kan. Wordt het door een raadslid gevraagd, dan
zal erover gestemd dienen te worden. Hij brengt het voorstel van de heer Koevoets,
om de vergadering te schorsen, in stemming.
De heer de Vos zegt, dat de heer Koevoets een voorstel van orde heeft gedaan, welk
voorstel eerst gesteund zal moeten zijn door twee raadsleden. Hij deelt mede,
dat hij het voorstel steunt.
De voorzitter antwoordt, dat hij tot schorsing kan beslissen en hierin zijn eigen
wijze van handelen kan bepalen. Een discussie hierover is echter naar zijn mening
niet nodig daar, naar hij aanneemt, ook de heer Nachtzaam het voorstel zal steunen.
De heer Nachtzaam beaamt dit.
De raad besluit vervolgens het voorstel van de heer Koevoets om de vergadering te
schorsen met 5 stemmen vóór en 7 stemmen tegen te verwerpen
Voor stemmen de heren BosKoevoetsvan de MerbelNachtzaam en de Vos
Tegen stemmen mevrouw Verhagen en de heren van Dueren den Hollander, Evers, Kanne-
kens, van der Werf, van Dis en Fakkers.
De heer Koevoets vraagt zich af of deze stemming ongeldig is. De heer Evers is i
namelijk later gekomen, heeft de presentielijst niet getekend en heeft meegestemd.
De heer Evers antwoordt, dat hij de presentielijst nog niet heeft getekend.
De voorzitter concludeert hierom vervolgens dat de raad besloten heeft om met 5
stemmen vóór en 6 stemmen tegen het voorstel van de heer Koevoets te verwerpen.
De heer Koevoets zegt dat hij verschillende antwoorden niet heeft gekregen en dat
verder bepaalde antwoorden door het college onvoldoende gegeven zijn.
De voorzitter antwoordt, dat het hier een interpellatie betreft over één onderwerp,
waarin de heer Koevoets zich verdiept heeft.
De heer Koevoets zegt dat - juist omdat hij er zich in heeft verdiept - hij kan
stellen dat hij geen antwoord heeft gekregen op de door hem gestelde vragen.
Er wordt gesteld door het college, dat een brief gericht aan het college nooit in
de raad komt.
Hij zegt echter dat hij reeds brieven heeft geschreven aan het college die wél in
de raad kwamenHij heeft daarnaast ook een brief geschreven aan de burgemeester op
persoonlijke titel. Hij neemt aan dat zo'n brief toch niet in de raad komt, maar
deze brief is wel degelijk in de raad gekomen.
Het college beschuldigt hem van een verspilde vergadertijd, van een overbodige
interpellatie, van een onvolwassen interpellatie en van een gedrag dat niet past bi
een raadslid. Hij vindt, dat ook het gedrag van de voorzitter hedenavond best ter
discussie kan staan. En dit laatste is aan hem. Hij vindt het soms erg beledigend
zoals de voorzitter zich de laatste tijd gedraagt en uitdrukt in de raad.