- 26 - zelf het antwoord al geeft op de door hem naar voren gebrachte opmerkingen. De oplossing die door cns college is gekozen voor de aansluiting van het fietspad is naar de woorden van de heer Koevoets "Kortom bar slecht afgewerkt. Uw wijze van afhandelen in deze is zacht uitgedrukt on Behoorlijk etc. etc.". Geen discussie mogelijk. Het stellen van vragen wordt gedaan door iemand die ten aanzien van iets duidelijkheid wenst. De heer Koevoets wenst geen duidelijkheid. De strekking van zijn brief gaat er althans van uit, dat hem alles duidelijk is. Omdat het hier geen raadsvragen betreffen is er goed aan gedaan om de brief bij de ingekomen stukken te voegen. Het feit dat de brief niet op de lijst van ingekomen stukken voorkomt is gelegen in het feit dat de brief nog is meegenomen in de ver gadering van de commissie Ruimtelijke Ordening en dat tot op dat moment nog niet duidelijk was hoe de commissie, die ons college adviseert, zou reageren op de plannen omtrent de definitieve oplossing van de aansluiting van het fietspad. Overigens had het college de brief niet bij de ingekomen stukken hoeven te leggen. In artikel 14 lid 1 van het reglement van orde staat dat aan de raad gerichte stukken ter inzage worden gelegd. De brief van de heer Koevoets was niet aan de raad gericht en was geen vraag. b. Wethouder van Dis heeft de brief van de heer Koevoets ter kennis gebracht aan de commissie Ruimtelijke Ordening. Dit is niet gebeurd aan het einde van het te behandelen agendapunt inzake de aansluiting van het fietspad, maar aan het begin. Omdat opperwachtmeester Dekker enigszins in tijdnood zat is de agenda voor de commissie veranderd. Na de opening heeft de opperwachtmeester enige uitleg gegeven over de diverse plannen voor de aansluiting, waarbij hij is ingegaan op het ver keersveilige aspect. Na deze uitleg heeft de opper de vergadering verlaten en is de agenda van voren af aan behandeld. Aangekomen bij het agendapunt over de aan sluiting heeft wethouder van Dis de commissie in kennis gesteld van de brief, waarna een discussie volgde over de technische aspecten van de diverse plannen en het uiteindelijk advies. De heer de Vos heeft nog gevraagd om de brief van de heer Koevoets bij de ingekomen stukken voor de raad te leggen, hetgeen zoals hier voor is gebleken is gebeurd. Volledigheidshalve dient gewezen te worden op de status van de commissie Ruimtelijke Ordening. Dit is een adviescommissie aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders vragen advies aan de commissie. Over welke zaken zij advies vragen, bepalen burgemeester en wethouders. Wel kunnen de leden van de commissie een ver gadering doen beleggen, danwel voorstellen doen, doch in de Algemene Commissiever ordening is niets bepaald omtrent de rechten van raadsleden niet-commissieleden ten aanzien van het doen van voorstellen of het stellen van vragen. Met andere woorden de heer Koevoets kan zich op geen enkele wijze beroepen op het feit dat zijn brief niet in de commissie is behandeld. Zoals hiervoor blijkt is dit overigens wel gebeurd. Gaarne wil ik nu ingaan op de vragen die door U, meneer Koevoets, gesteld zijn. Vraag 1: Waarom de vroegere secretaris Lieven dit heeft gesteld is ons onbekend. De brief is niet bij de stukken gevoegd, omdat de agenda al was afgesloten. Het ter inzage leggen van de brief had tot gevolg kunnen hebben dat niet alle commissieleden de brief hadden gezien, omdat er voordat de brief van de heer Koevoets binnen kwam al commissieleden stukken waren komen inzien. En U weet dat in het verleden één van de huidige wethouders juist daarover was gevallen, over het feit dat er tussen door stukken ter inzage werden gelegd. Dit heeft het college toen ook als onjuist gezien Vraag 2: Zoals bij vraag 1 vermeld is door wethouder van Dis besloten de brief in de vergadering ter kennis te brengen van de commissie, nota bene omdat geen enkel lid van de P.L.F. zitting had in de commissie en hij het derhalve het beste vond om op deze manier de commissie toch op de hoogte te brengen van de brief. Het is onjuist dat de brief pas vermeld werd na afsluiting van het agendapunt. Zie wat ik hiervoor daarover gezegd heb.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 187