- 23 - Dat recht is genegeerd en daar ben ik erg boos over. Waarom, voorzitter en leden van de raad, dan maar direct grijpen naar het middel van interpellatie. Dat werkt polariserend. Als er aan de rechten van een raadslid en met name het vragenrecht een verschillende uitleg gegeven kan worden, dan zit er iets fundamenteel fout. Een interpellatie daarover is de juiste weg om tot een goede oplossing en goede afspraken te komen voor de toekomst. Een interpellatie kan verhelderend werken Het college weet nu precies hoever het kan gaan met de P.L.F.-fractie en de P.L.F. fractie krijgt de zekerheid die ze nodig heeft om niet voor niets een groot aantal uren te besteden aan gemeentelijke kwesties. Het mag duidelijk zijn, voorzitter, dat op dit moment niet de brief van 9 november jongstleden ter discussie staat. Deze brief heeft de raad niet bereikt. We gaan ook niet accoord met de brief alsnof in deze raadsvergadering te behandelen, omdat de raad niet op tijd kennis heeft kunnen nemen van de inhoud en daardoor een weloverwogen uitspraak of discussie onmogelijk is. Uit de volgorde en de vraagstelling van mijn interpellatie zal voor een ieder duidelijk worden welke moeite wij gedaan hebben om de bewuste brief behandeld te krijgen zoals gebruikelijk is. Eveneens wordt duidelijk welke wegen het college heeft bewandeld;, en het zal evenmin veel moeite kosteran te ontdekken waarom de P.L.F. grote bezwaren heeft tegen de gevolgde handelwijze van het college. De volgorde en de vraagstelling is dusdanig dat met grote preciezie de naar onze mening falende handelwijze van het college in deze aan het licht komt. Dat is pijnlijk voor het college. Ik heb in een vorige raadsvergadering ook wel eens pijnlijk moeten ondervinden wat verkeerde uitleg geven van een ander zijn woorden betekent. Ik was toen niet te beroerd om tot twee maal toe dit te bevestigt Deze kwestie is veel belangrijker. Deze kwestie is bijzonder pijnlijk voor de P.L.F. en ik vertrouw er dan ook op dat het college een eerlijk antwoord geeft op de nu te stellen vragen. De te stellen vragen, dat zijn de volgende vragen. Allereerst de vragen gericht aan de commissie Ruimtelijke Ordening, één van de twee bestemmingen van de brief. 1. Waarom wordt op woensdag 17 november j.l., na constatering door ondergetekende en dhr. Nachtzaam dat deze brief niet is gevoegd bij de stukken betrekking hebbende op het agendapunt fietspad Parallelweg; gesteld door de heer Lieven dat deze brief gericht is aan de raad en niet voor voornoemde commissie na een vraag onderzijds hierover? 2. Waarom heeft deze brief dan toch de voornoemde commissie bereikt, zei het na afsluiting van het agendapunt fietspad Parallelweg en met de mededeling dat deze brief de volgende vergadering van de voornoemde commissie bij de ingekomer stukken zou worden gevoegd? 3. Welke waarde kan ondergetekende toekennen aan de in de vorige raadsvergadering gedane toezegging dat de mening van de raad en P.L.F.-fractie in het bijzonder de aandacht zou krijgen van voornoemde commissie als dit niet gebeurt? 4. Waarom heeft deze brief de voornoemde commissie dan niet bereikt, door volgens goed gebruik ter inzage te leggen bij het desbetreffende agendapunt? 5. Waarom zijn dan in het verleden, na vaststelling van de agenda, ingekomen brieven wel ter inzage gevoegd bij het desbetreffende agendapunt, en deze brief niet? 6. Waarom denkt de huidige voorzitter van de Commissie Ruimtelijke Ordening nu anders over het niet bij de stukken zitten van ingekomen brieven, als in de tij toen hij nog gewoon raadslid van Dis was en daar zeer verbolgen over kon zijn? 7. Waarom wordt de P.L.F.-fractie en ondergetekende in het bijzonder, bij het geven van haar mening anders behandeld dan volgens goed gebruik, gedane toe zegging in vorige raadsvergadering en krachtens art. 3, lid 3 van de Algemene Commissieverordening gebruikelijk is? 8. Wordt dit een nieuw gebruik in deze gemeente, of is het in de vorige vraag gestelde uitsluitend van toepassing op de P.L.F.-fractie?

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 184